trappen van vergelijking

Programm
Hausaufgabe
Grammatik [trappen van vergelijking]
zusammen üben
Aufgaben machen
Fragen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Programm
Hausaufgabe
Grammatik [trappen van vergelijking]
zusammen üben
Aufgaben machen
Fragen

Slide 1 - Tekstslide

Trappen van vergelijking (die Steigerung)

Slide 2 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Waarvoor gebruik je de trappen van vergelijking?
- De trappen van vergelijking worden gebruikt om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken.

Welke soorten woorden (woordgroep) wordt daarvoor gebruikt?
- Bijvoeglijke naamwoorden (Adjektive)

Slide 3 - Tekstslide

Positiv, Komparativ, Superlativ

Slide 4 - Tekstslide

opletten Klinkerwissel
- a/u vaak met Umlaut bij één lettergreepwoord-> lang > länger> am längsten
- groß, hoch, nah, oft, alt, kurz, jung ..... usw. usw. 






Slide 5 - Tekstslide

Unregelmäßige Steigerung der Adjektive:
Theorie zum Thema 'Steigerung' im Buch auf S. 249-250

Slide 6 - Tekstslide

wie-als/als-dan
Positiv:                                   Er ist genauso groß wie sie.
                                                   Hij is net zo groot als zij.  
Komperativ:                         Er ist größer als sie.
                                                   Hij is groter dan zij.
Superlativ:                            Er ist am größten.
                                                   Hij ist het grootst.




Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste vormen van de trappen van vergelijking: kalt
A
kalt - kälter - am kältesten
B
kalt - kalter - am kaltesten
C
kalt - kälter - am kälteste
D
kalt - kälter - am kaltesten

Slide 8 - Quizvraag

trappen van vergelijking: weit
A
weit - weiter - weitesten
B
weit - weiter - am weitsten
C
weiter - weiter - am weitesten

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vormen van de trappen van vergelijking:
A
viel - vieler - am meisten
B
viel - mehr - am meisten
C
viel - mehr - am meiste
D
viel - mehr - am meist

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vormen van de trappen van vergelijking:
A
groß - großer - am großten
B
groß - größer - am größten
C
groß - größer - am größsten
D
groß - größer - am größte

Slide 11 - Quizvraag

De trappen van vergelijking: lieb
A
lieb - lieber - liebsten
B
lieb - lieber - am liebsten
C
lieb - lieber - liebest

Slide 12 - Quizvraag

Selbständig üben: S. 38-39
Nr. 11/12/13
Seite 21 Nr. 18+19 [Wortschatz]

Extra Übung1  Steigerung
Extra Übung 2  Starke Verben Präsens


Slide 13 - Tekstslide