Spelling I

Welkom HV1G :)
  • Ga rustig zitten
  • Pak je leesboek
  • We gaan 10 minuten lezen

Geen leesboek? Schrijf een verhaaltje over de vakantie zonder woorden met de letter O. Succes. ;-)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom HV1G :)
  • Ga rustig zitten
  • Pak je leesboek
  • We gaan 10 minuten lezen

Geen leesboek? Schrijf een verhaaltje over de vakantie zonder woorden met de letter O. Succes. ;-)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
10 minuten lezen
Wat ook alweer in P2?
Foto maken haiku
Uitleg spelling par 1
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Periode 2
  • Spelling (vanaf vandaag, proefwerk in wk 4)
  • Grammatica (SO in wk 7)
  • (Begrijpend) Lezen (proefwerk in toetsweek)
  • Voorleeswedstrijd (Deze week! Wie wil!?)
  • Boekopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Wie wil voorlezen!?
Samen een datum kiezen:
Komende vrijdag / volgende dinsdag

17 februari finale in de bibliotheek

Slide 4 - Tekstslide

Spelling paragraaf 1
Je leert hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 6 - Open vraag

Hoofdletter
  • Aan het begin van een zin: 
  • Bij namen: Timo de Ron, Maud Grotenhuis,  West-Friesland, Bistro Croquant, Noordzee, Dorpsstraat, Adidas, Bakker Bart, Augustinianum
  • Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Limburgse, Eindhovense, Grieks, Noord-Brabantse.

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletter: opletten!
  • Tussenvoegsels, zoals de, van of van de, schrijf je zonder hoofdletter als de voornaam of voorletter ervoor staat: F.J. van de Laan
  • Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: mevrouw Van de Laan, meneer El Hankouri
  • De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: meneer ’t Hart, mevrouw d’Hondt.
  • Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: maandag, augustus, lente, oosten.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een punt?

Slide 9 - Open vraag

Een punt
Je eindigt een gewone zin met een punt.

Slide 10 - Tekstslide

Een vraagteken
Je eindigt een vraagzin met een vraagteken.
Eindig je een vraagzin met een vraagteken?

Slide 11 - Tekstslide

Een uitroepteken
Gebruik je om een zin extra nadruk te geven (en dus vaak bij een gebiedende wijs).

Houd eens je mond!
Dat is niet te geloven!

Slide 12 - Tekstslide

Een komma
    - tussen twee persoonsvormen: Als je Eva ziet, doe haar dan de groeten.
    - voor voegwoorden als als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want, zodat, zodra:
    In de winter heb ik vaak een muts op, zodat ik het niet koud krijg.
Zet in het algemeen geen komma voor en en of.

Slide 13 - Tekstslide

Vragen?

Slide 14 - Tekstslide

Dit ga je doen
  • Je werkt in de online methode
  • Links klik je op 'cursus 7: Spelling'
  • Kies 'paragraaf 1: Hoofdletters en leestekens'
  • Maak opdracht 1 t/m 5
  • Je mag rustig samenwerken met je buur (fluistertoon)
  • Probeer direct kritisch naar je foute antwoorden te kijken
  • Dit is huiswerk voor donderdag U7

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting

Nieuwe leerstof; hoofdletters, punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken

Huiswerk:

Slide 16 - Tekstslide