4V middeleeuwen les 4

Les 4
Hoofsheid & Schrijver en publiek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 4
Hoofsheid & Schrijver en publiek

Slide 1 - Tekstslide

Hoofsheid





Kijk goed naar deze plaat.
Wat valt je op?

Slide 2 - Tekstslide

Les 4
Programma
  • toets Karel (bonus 0,2)
  • controle samenvattingen, les 1 t/m 3
  • theorie:  Hoofsheid &  Schrijver en publiek

Slide 3 - Tekstslide

  • In de 12e eeuw ontstaat aan hoven in Zuid-Frankrijk een levensideaal: hoofsheid.
  • 'hoofs' is afgeleid van 'hof'.
  • gedragsregels, beschaafde omgangsvormen -> belangrijkste eigenschap: zelfbeheersing ('mate').
  • mannen houden rekening met vrouwen, vrouwen worden op een voetstuk geplaatst.
  • literaire werken werden gebruikt om de hoofsheid als levenswijze te propageren.
  • In hoofse teksten speelt de (hoofse) liefde een belangrijke rol 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is hoofsheid?
A
een levensideaal
B
dat je aan een hof woont
C
een manier van buigen voor edele dames

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste eigenschap bij hoofsheid?
A
flirten
B
alles doen voor de dame
C
romantische liederen zingen
D
mate, zelfbeheersing tonen

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kun je hoofsheid propageren (er reclame voor maken)?

Slide 7 - Open vraag

Hoofse liefde
  • traditionele rollenpatroon omgedraaid: man moet dienstbaar zijn aan  vrouw ;
  • hoofse liefde is zwaar, maar lonend;
  • man moet beproevingen doorstaan, om als beter mens te zegevieren;
  • hoofse liefde = trouw dienen als 'vazal' (feodale dienstbaarheid)
  • vanaf de 12e eeuw is die hoofse liefde een belangrijk onderwerp in hoofse romans en liederen;
  • hoofse cultuur is onafhankelijk van de kerkelijke, christelijke cultuur. 

Slide 8 - Tekstslide

De hoofse minne (liefde)
Het wezen van de hoofse minne, volgens de schrijver Segher Diengotgaf, over de liefde in zijn Trojeroman,:
echte liefde pronkt niet maar is schuchter;
kwetst niet maar ontziet;
triomfeert niet maar stelt zich in dienst van de ander.

Slide 9 - Tekstslide

Het volgende filmpje: Aan het hof van Koning Arthur
Begint bij: 2:45 tot 5:20

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

3.1 Schrijver en publiek

Slide 12 - Tekstslide

Schrijvers in de middeleeuwen:
  • komen uit schrijvende beroepsgroepen: leraar, hofkapelaan, stadsklerk.
  • werkten in opdracht van een opdrachtgever, een mecenas
  • vorsten, rijke burgers, een stadsbestuur of hoofd van een klooster -> konden mecenas zijn.
  • de mecenas gaf opdracht om een werk te schrijven of te vertalen
  • de mecenas betaalde de materiaalkosten en voorzag in het levensonderhoud van de schrijver
  • functies: de schrijver wil het publiek vermaken en vooral iets leren

Slide 13 - Tekstslide

Publiek
  • omdat de schrijver in opdracht werkt, kent hij zijn publiek goed
  • hij houdt rekening met de wensen, verwachtingen en literaire voorkeuren en kennis van zijn publiek

Slide 14 - Tekstslide

Teksten

  • Veel middeleeuwse teksten gaan terug op een Franse of Latijnse bron.
  • Een schrijver was vooral vertaler of bewerker van een bestaande tekst
  • Hij streefde niet naar originaliteit, maar stond in een literaire traditie
  • Teksten zijn niet 'zelf bedacht', maar gaan terug op een brontekst.
  • Middeleeuwse teksten functioneren in een voorleescultuur.
  • Voordracht vond plaats voor een bepaald publiek
  • Teksten zijn op rijm, omdat ze zo beter kunnen worden onthouden.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Huiswerk
Maak een samenvatting/woordweb van de theorie die besproken is in deze les.
Beatrijs uitlezen

Slide 17 - Tekstslide