§1 negatieve kwadraten en wortels

§1 Negatieve kwadraten en wortels
Vandaag leren we hoe we negatieve getallen moeten kwadrateren en hoe we een wortel moeten uitrekenen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§1 Negatieve kwadraten en wortels
Vandaag leren we hoe we negatieve getallen moeten kwadrateren en hoe we een wortel moeten uitrekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • herhaling
  • Negatieve getallen kwadrateren
  •  Oefenen
  • Wortels
  • Oefenen
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

7² =

Slide 3 - Open vraag

13² =

Slide 4 - Open vraag

Negatieve getallen kwadrateren
Kwadrateren betekent het kwadraat uitrekenen van een getal.
Bij een kwadraat wordt alleen het getal wat er voor de 2 staat meegenomen.
Dus als we naar -6² kijken, dan kijken we alleen naar de 6.  De min blijft dus staan.
Dus: -6² = -6 x 6 = -36

Nu komt de uitzondering:

Als een negatief getal tussen haakjes staat, neem je de min wel mee.
Dus:  (-6)² = -6 x -6 = 36

Tussen haakjes ---> positief.                             Geen haakjes -----> negatief.

Slide 5 - Tekstslide

(-3)² =
A
-9
B
9
C
-6
D
6

Slide 6 - Quizvraag

Wortels
min is het tegenovergestelde van plus.
Delen door is het tegenovergestelde van vermenigvuldigen.
Dan moet er dus ook een tegenovergestelde zijn van een kwadraat. 
Dat is de wortel trekken.

Bij een wortel ga je op zoek naar het getal dat in het kwadraat uitkomt op het getal.
Dus bijv.: √64 = ? 

Welk kwadraat komt uit op 64?

Dus √64 = 8

Slide 7 - Tekstslide

√144 =

Slide 8 - Open vraag

√36 =

Slide 9 - Open vraag

Aan de slag
Maak §1 af.

Slide 10 - Tekstslide