10.4 Nationalisme en dekolonisatie + afsluiting

10.4 Nationalisme in de koloniën

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

10.4 Nationalisme in de koloniën

Slide 1 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk?
vraag 3 t/m 9 blz. 230/231

Slide 2 - Tekstslide

Intro op onderwerp
tegenstelling communisme/ democratie
oost/west

Slide 3 - Tekstslide

lees casus HO Chi Minh
Bladzijde 233
maak vragen 1 en 2

Slide 4 - Tekstslide

Vietnam
Oorspronkelijk Franse kolonie in Zuidoost Azië

Wilde onafhankelijk worden na WOII
 



Slide 5 - Tekstslide

KA 46 Dekolonisatie

Slide 6 - Tekstslide

Nationalisme in  kolonien
Ontstaan gevoel van antikolonialisme in kolonies door toenemend nationalisme

Oorzaken
  • Economische uitbuiting
  • Geen inspraak, wel onderwijs
  • Steun grootmachten --> Wilson

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Woodrow Wilson
  • Vrijheid voor alle volken: elk volk moet een eigen land hebben, met eigen grenzen 
  • (= zelfbeschikkingsrecht)

Slide 9 - Tekstslide

Verzet in Brits-Indië
In 19e eeuw al verzet in Brits-Indië tegen aanwezigheid van Britten

Tijdens Interbellum werd dit verzet geleid door Mahatma Ghandi. 

Kenmerkend voor zijn verzet is geweldloosheid


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

lees; opkomst van het nationalisme in Azie

blz. 234/235

Slide 12 - Tekstslide

samen maken vraag 3
zelf maken vraag 4/5
klaar? Zoek naar twee verschillen en twee overeenkomsten tussen Ghandi, Ho Chi Minh en Soekarno.

Slide 13 - Tekstslide

les 2

Slide 14 - Tekstslide

10.4 Deze les
leerdoelen 10.4 blz. 239
KA 46 en 44



Slide 15 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten:
-Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
- Dekolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.
(lange versie)

Slide 16 - Tekstslide

Vragen
  1. Welke landen waren een kolonie van Nederland en waarom?
  2. Wat zijn politionele acties en wat was de reden? 
  3. Wat was de reactie van de bevolking in Nederland en Indonesië hierop?
  4. Wanneer wordt Indonesië onafhankelijk van Nederland?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oorzaken Dekolonisatie
Nationalisme in Europese koloniën toegenomen

Soekarno richt in Nederlands-Indië PNI op --> streefde naar onafhankelijkheid


Slide 19 - Tekstslide

Lees blz. 235/236
diepere oorzaken van het antikolonialisme en maak  vraag 8

Slide 20 - Tekstslide

les 3

Slide 21 - Tekstslide

Deze les
Afsluiting hoofdstuk 10 (begrippen en ka)
Oefenen voor het examen ( Afsluiting hoofdstuk 10, blz. 238)
Klaar? Antwoorden inleveren via Its Learning
Keuze: 
maken samenvatting 10.4 a.d.h.v. de leerdoelen 
maken huiswerk voor deze week (blz. 244: 3,4,5, blz. 246: 6 t/m 10

Slide 22 - Tekstslide

Bestudeer de bron en de vier kenmerkende aspecten van de tijd van de wereldoorlogen.
Bij welke kenmerkende aspecten past de bron het beste?
1 de Duitse bezetting en de jodenvervolging.
2 de economische wereldcrisis.
3 het racistisch en totalitair karakter van het nationaalsocialisme.
4 het totalitair karakter van het communistisch politiek systeem.
A
1, 2 en 3
B
1 en 3
C
1, 2, 3 en 4
D
1, 3 en 4

Slide 23 - Quizvraag

Waar hoort de afbeelding bij?
A
Fascisme
B
Nationaalsocialisme
C
Fascisme en nationaalsocialisme
D
Nationalisme

Slide 24 - Quizvraag

Dit monument is opgericht ter herdenking van de boekverbrandingen in 1933. Dit monument is een voorbeeld van nazificatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Na de Rijksdagbrand werden 100.000 communisten opgepakt. Dat is een voorbeeld van nazificatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van het ontstaan van Modern Imperialisme?

A
Grote vraag naar grondstoffen
B
Nationalisme
C
Westerse superioriteit
D
Racisme

Slide 27 - Quizvraag

De kranten mochten alleen schrijven over onderwerpen die de NSDAP goed vond.
Welk begrip past hier het beste bij?
A
Persvrijheid
B
Nationaalsocialisme
C
Censuur
D
Dictatuur

Slide 28 - Quizvraag

Welk idee hoort NIET bij het Nationaalsocialisme?
A
Er moet 1 sterke leider zijn
B
Het idee van Lebensraum
C
Antisemitisme
D
Al het bezit is van de staat

Slide 29 - Quizvraag

Welk begrip past het best bij de beginfase van de Duitse bezetting van Nederland?
A
Collaboratie
B
Accomodatie
C
Verzet
D
Terreur

Slide 30 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zet de cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
1. Duitse legers overvielen het neutrale Nederland.
2. Geallieerde legers bevrijdden Zuid-Nederland.
3. Het Duitse leger in Nederland capituleerde.
4. In West-Nederland kwam een Hongerwinter.
5. In Londen vormde koningin Wilhelmina een regering in ballingschap.


A
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
B
1 --> 5 --> 4 --> 2 --> 3
C
1 --> 2 --> 5 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 2 --> 3 --> 1

Slide 31 - Quizvraag

In 1919 zei president Wilson
" Elk volk heeft het recht om zijn eigen toekomst te bepalen".
Hij had het dus over
A
dekolonisatie
B
zelfbeschikkingsrecht
C
imperialisme
D
nationalisme

Slide 32 - Quizvraag

Bij welk KA past dit radiofragment het beste?
A
Het voeren van twee wereldoorlogen
B
De Duitse bezetting van Nederland
C
Racisme en discriminatie met genocide tot gevolg
D
Vormen van propaganda en massaorganisatie

Slide 33 - Quizvraag

De Holocaust hoort bij kenmerkend aspect?
A
KA38: communisme en fascisme/nationaal-socialisme
B
KA 40: twee wereldoorlogen.
C
KA41: genocide op de joden.
D
KA 43: Moderne oorlogvoering.

Slide 34 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van...
A
Nationalisme
B
Holocaust
C
Propaganda
D
Antisemitisme

Slide 35 - Quizvraag

Afrika dekoloniseerde later dan Azië. Hoe komt dat?
A
De westerse landen onderdrukten de dekolonisatie hier sterker
B
Er waren minder onafhankelijkheidsbewegingen
C
De VS en de Sovjet-Unie vonden koloniën in Afrika wel een goed idee

Slide 36 - Quizvraag

Wanneer begint de dekolonisatie in Azië en Afrika?
A
Na de WOI
B
Na de WOII
C
Na de jaren zestig
D
Aan het einde van de Koude Oorlog

Slide 37 - Quizvraag

AAN DE SLAG
Oefenen voor het examen, Afsluiting hoofdstuk 10, blz. 238) Maken in Googledocument
Klaar? Antwoorden inleveren via Its learning
Keuze: 
maken samenvatting 10.4 a.d.h.v. de leerdoelen 
maken opdrachten 3 t/m 10 van 11.1

Slide 38 - Tekstslide

extra materiaal voor extra instructie

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Noem twee verschillen en twee overeenkomsten tussen Ghandi, Ho Chi Minh en Soekarno.

Slide 41 - Open vraag

Dekolonisatie 

Na WOII ontstond er in de kolonieën in Azië en later ook in Afrika een steeds sterker wordend verzet tegen de koloniale bezetter. Dit resulteerde in dekolonisatie, het onafhankelijk worden van de kolonieën.
belangrijkste oorzaken 
  • WOII
  • Koude Oorlog

Slide 42 - Tekstslide

Dekolonisatie
Niet alleen Indonesië werd onafhankelijk. Verschillende landen ter wereld begonnen te vechten tegen hun overheersers. Dit proces heet dekolonisatie
Dekolonisatie van Afrika vanaf 1950
Paars = onafhankelijk
Grijs = nog een kolonie

Slide 43 - Tekstslide

Afrika 
  • Nationalisme in Afrika ontstaat later dan in  Azië
  • Onderwijs en vechten in WO II geeft een boost
  • Vanaf jaren '60 begint hier dekolonisatie

Slide 44 - Tekstslide

Neokolonialisme 
De kolonie is zelfstandig.

Maar... de economie nog steeds 
afhankelijk van export  
grondstoffen en import industrieproducten uit Westerse landen.  
-> Nigeria v.s. Groot-Britannie. 

Slide 45 - Tekstslide

Waarom begonnen de verhoudingen in de wereld rond 1945 te veranderen?
A
nieuwe grootmachten uit de oorlog
B
nationalisme in de kolonien
C
verlies van oude grootmachten

Slide 46 - Quizvraag

De juiste volgorde van dekolonisatie is:
A
Afrika, Azië, Zuid-Amerika.
B
Azië, Zuid-Amerika, Afrika.
C
Zuid-Amerika, Azië, Afrika
D
er vond geen dekolonisatie plaats.

Slide 47 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde van vroeger naar nu.

1. Vrijhandel, 2. handels-kolonialisme,
3 dekolonisatie, 4. industrieel kolonialisme
A
1, 2, 3, 4
B
2, 4, 1, 3
C
2, 4, 3, 1
D
4, 2, 3, 1

Slide 48 - Quizvraag

Wie leidde de opstand tegen de Nederlandse overheersing in Nederlands-Indië
A
Ghandi
B
Ho Chi Minh
C
Soekarno
D
Che Guevara

Slide 49 - Quizvraag