Week 4 - Les 1


Week 4 - Lesson 1
Periode 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Week 4 - Lesson 1
Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen: 

1) Kijk- en luistervaardigheid oefenen
2) Uitleg Can, Could, May, Might, Be able to, Be allowed to
3) Grammatica opdracht
4) Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

(Zou) kunnen
Iets is MOGELIJK
Can = waarschijnlijk
Could = iets minder waarschijnlijk
May = nog minder waarschijnlijk
Might = bijna onwaarschijnlijk

It can snow tomorrow
It could snow tomorrow
It may snow tomorrow
It might snow tomorrow

Slide 3 - Tekstslide

(Zou) kunnen
Je hebt het VERMOGEN, VAARDIGHEID of MOGELIJKHEID om iets te doen
Can = Alleen bij Present Simple
Could = Je zou iets kunnen doen of je kon iets doen
Be able to = Je bent/was/zal zijn in staat om iets te doen

I can help you with your homework tomorrow.
I couldn't help you yesterday.
I wasn't able to help you last week but I will be able to help you next week.

Slide 4 - Tekstslide

(Zou) mogen
Je hebt TOESTEMMING om iets te doen
Can = Alleen bij Present Simple
Could = Verleden tijd van can
May = Extra beleefd
To be allowed to = toestemming hebben 

Dad says I can go to the park.
Dad said I could go to the park.
You may speak now.
You are not allowed to smoke inside the building.

Slide 5 - Tekstslide

(Zou) mogen
Je stelt een BELEEFDE vraag
Can = minst beleefd
Could = iets beleefder
May = nog beleefder (formeel)
Might= het beleefdste (formeel)

Can I go to the toilet, please?
Could I go to the toilet, please?
May I go to the bathroom, please?
Might I visit the lavatory, please?

Slide 6 - Tekstslide

LessonUp opdracht
Kies bij iedere zin steeds het juiste woord of de juiste woorden

Slide 7 - Tekstslide

Don't ring the doorbell when you get there. Maria's little baby ___ be sleeping.
A
can
B
may
C
might
D
cannot

Slide 8 - Quizvraag

___ I borrow your pencil? Thanks! (informeel - onbeleefd)
A
Can
B
Could
C
may
D
might

Slide 9 - Quizvraag

James and Sara were so sad because they ___ go to their brother's wedding. They were too sick.
A
can't
B
couldn't
C
weren't able to
D
aren't able to

Slide 10 - Quizvraag

When Tina was a child, she ___ speak three languages: French, Arabic and English.
A
can't
B
could
C
couldn't
D
wasn't able to

Slide 11 - Quizvraag

____ I come in? (beleefd - toestemming)
A
May
B
Can
C
Am I able to
D
Shall

Slide 12 - Quizvraag

Tina ___ speak French anymore because she never practises it.
A
can
B
cannot
C
can not
D
could not

Slide 13 - Quizvraag

Tom's teacher says that he _____ play the violin pretty well in half a year.
A
will be allowed to
B
will be able to
C
will can
D
will could

Slide 14 - Quizvraag

You ____ leave if you've finished. (beleefd - toestemming)
A
can
B
could
C
may
D
are able to

Slide 15 - Quizvraag

____ you turn the heating up a bit, please?
A
Could
B
May
C
Might

Slide 16 - Quizvraag

I'm afraid you ____ not take the exam until you pay for it. (toestemming)
A
may
B
can
C
could
D
aren't able to

Slide 17 - Quizvraag

Planning
Lesdoelen: 

1) Kijk- en luistervaardigheid oefenen
2) Uitleg Can, Could, May, Might, Be able to, Be allowed to
3) Grammatica opdracht
4) Huiswerk maken

Slide 18 - Tekstslide

Homework
Huiswerk volgende week donderdag:
1) Maken opdr 2 t/m 9 van §3.3 + Test Jezelf
2) Maken opdr 2 t/m 10 van §3.5 + Test Jezelf

Huiswerk volgende les:
1) Leren woorden §3.3 + 3.5

Slide 19 - Tekstslide