3.5 Bijvoeglijk/zelfstandig alle(n) sommige(n)

Bijvoeglijk/zelfstandig
3.5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijk/zelfstandig
3.5

Slide 1 - Tekstslide

Je leert
Hoe je een bijvoeglijk naamwoord zelfstandig kunt gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Enkele(n)/beide(n)/sommige(n)
Deze woorden kun je bijvoeglijk gebruiken.
  • Beide meisjes waren boos.
  • Sommige kippen hebben mooie veren.
  • Enkele mensen liepen hem zo voorbij.
  • Alle kinderen waren op tijd op school.
  • Allemaal bijvoeglijk gebruikte vormen.


Slide 4 - Tekstslide

Enkele(n)/beide(n)/sommige(n)
Maar deze woorden kun je ook zelfstandig gebruiken. Let er dan op dat als ze naar mensen verwijzen dat er een “n” achter komt.
Beide meisjes waren boos. -> Beiden waren boos.
Sommige kippen hebben mooie veren. -> Sommige hebben mooie veren (verwijst zeker niet naar mensen)
Enkele mensen liepen hem zo voorbij. -> Enkelen liepen hem zo voorbij.
Alle kinderen waren op tijd op school. -> Allen waren op tijd op school.
Vetgedrukt is zelfstandig gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Ook met andere bnw
Dove mensen kunnen via gebarentaal het nieuws volgen.
Doven kunnen via gebarentaal het nieuws volgen.
Dove katten zijn sneller bang buiten.
Dove zijn sneller bang buiten.

Slide 6 - Tekstslide

met of zonder n?
Er komt een n achter als:
- het zelfstandig is
- het verwijst naar mensen

Slide 7 - Tekstslide

Koos en Ine zijn te laat. Beide(n) hebben zich verslapen
A
Beide
B
Beiden

Slide 8 - Quizvraag

De computer en de printer zijn nieuw. Beide(n) worden vandaag aangesloten
A
Beide
B
Beiden

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb vandaag iedereen gesproken. Sommige(n) vinden mijn voorstel niet goed.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 10 - Quizvraag

Sommige leerlingen waren op tijd, andere(n) kwamen te laat
A
andere
B
anderen

Slide 11 - Quizvraag

Toen sommige(n) klasgenoten enkele(n) minuten te laat waren
A
sommige, enkele
B
sommigen, enkelen
C
sommige, enkelen
D
sommigen, enkele

Slide 12 - Quizvraag

De meeste(n) studenten komen op tijd, maar sommige(n) helaas niet
A
meesten, sommigen
B
meeste, sommigen
C
meesten, sommige
D
meeste, sommige

Slide 13 - Quizvraag

De meeste(n) oudere(n) weten wat instagram inhoudt.
A
meeste, oudere
B
meeste, ouderen
C
meesten, oudere
D
meesten, ouderen

Slide 14 - Quizvraag

Toen beide(n) auto's uit de bocht vlogen, raakten beide(n) bestuurders in paniek
A
beide, beide
B
beide, beiden
C
beiden, beide
D
beiden, beiden

Slide 15 - Quizvraag

(Sommige/sommigen) van de bomen zijn al groot.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 16 - Quizvraag

Op het forum was verdeeldheid. Sommige/Sommigen waren het met de stelling eens.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 17 - Quizvraag

alle of allen
A
De cadeautjes hebben alle dezelfde vorm.
B
De cadeautjes hebben allen dezelfde vorm.

Slide 18 - Quizvraag

Alle/allen liepen met een rollator.
A
alle
B
allen

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig bijvoeglijk naamwoorden 
  • Zelfstandig bijvoeglijke naamwoorden die personen aanduiden, eindigen in het enkelvoud op een -e en in het meervoud op een -n.
Voorbeeld: Als gepensioneerde heb je de tijd om je in te zetten voor eenzame ouderen.
  • Zelfstandig bijvoeglijke naamwoorden die zaken aangeven, eindigen meestal op een -e, behalve stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden:
Voorbeeld: In de etalage lage goedkope, zilveren horloges.

Slide 20 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n).

Onder de [gewonde|gewonden] bevond zich ook de burgemeester van het stadje.

A
gewonde
B
gewonden

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de onderstreepte zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (met of zonder -n):

Het journaal met gebarentolk is onder andere bedoeld voor [slechthorende| slechthorenden
A
slechthorende
B
slechthorenden

Slide 22 - Quizvraag

Je leerde
hoe je bijvoeglijke naamwoorden zelfstandig kunt gebruiken. 

Maak 3.5b 
Wil je het nog een keer zien? Bekijk het filmpje op de volgende dia.

volgende les: werkwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video