Les 5: wederkerend en wederkerig vnw

Taalkundig ontleden

Wederkerend voornaamwoord
&
Wederkerig 
voornaamwoord

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalkundig ontleden

Wederkerend voornaamwoord
&
Wederkerig 
voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Noodzakelijk wederkerend vnw.
Wederkerende voornaamwoorden zijn woorden als me, je, zich en ons die terugslaan op het onderwerp.

Sommige werkwoorden hebben altijd een wederkerend voornaamwoord bij zich:

zich vergissen / zich aanstellen / zich voornemen

Slide 2 - Tekstslide

Toevallig wederkerend vnw.
Andere werkwoorden komen soms met een wederkerend voornaamwoord voor:

zich wassen / je broertje wassen
zich bezeren / je knie bezeren
zich scheren / de klant scheren

Slide 3 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord
Elkaar =  wederkerig voornaamwoord voor alle drie
 de personen meervoud

Wij schrijven elkaar.
Jullie kennen elkaar.
Zij plagen elkaar.

Slide 4 - Tekstslide

Vermaak je je een beetje bij je vrienden?
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'
C
derde 'je'

Slide 5 - Quizvraag

Jan neemt zich iedere dag voor om niet te kletsen tijdens mijn les.
Geef wederkerend vnw aan.
A
zich
B
mijn

Slide 6 - Quizvraag

Sandra verslikt zich in die snoepjes van jou.
Geef wederkerend vnw aan.
A
zich
B
jou

Slide 7 - Quizvraag

Wij bemoeien ons niet met jouw zaken.
Geef wederkerend vnw aan.
A
Wij
B
ons
C
jouw

Slide 8 - Quizvraag

Je beeldt je maar wat in!
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'

Slide 9 - Quizvraag

Moet je je nog wassen vandaag?
Geef wederkerend vnw aan.
A
eerste 'je'
B
tweede 'je'

Slide 10 - Quizvraag

Verder oefenen
Ga zoveel mogelijk oefenen. 
Er zijn veel oefeningen online te vinden.

Veel succes!

Slide 11 - Tekstslide