Werkwoordstijden (par. 11)

Welkom!


Je hoeft nog niets te pakken.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!


Je hoeft nog niets te pakken.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
-> Terugblik op alle stof (herhaling)

-> Laatste stukje theorie voor de toets

-> Samen & zelf oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Welke werkwoordsvormen hebben we al gehad?

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Welke werkwoordsvormen hebben we al gehad?
> PVTT, PVVT, VD, OD, BN

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Welke werkwoordsvormen hebben we al gehad?
> PVTT, PVVT, VD, OD, BN

Vul alle bovenstaande vormen eens in voor fietsen
Meneer Vogelzang ___ nooit

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
> PVTT, PVVT, VD, OD, BN

Vul alle bovenstaande vormen eens in voor fietsen
Meneer Vogelzang ___ nooit


Fietst, fietste, gefietst, fietsend, fietsend(e)

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik
> PVTT, PVVT, VD, OD, BN

Vul alle bovenstaande vormen eens in voor niezen
Meneer Vogelzang ___ hard


Slide 7 - Tekstslide

Terugblik
> PVTT, PVVT, VD, OD, BN

Vul alle bovenstaande vormen eens in voor niezen
Meneer Vogelzang ___ hard


Niest, niesde, geniesd, niezend, niezend(e)

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Werkwoordsvormen: 

Werkwoordstijden:
Welke ken je al?

Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Werkwoordsvormen: 

Werkwoordstijden:
  • Onvoltooid TT (OTT)
  • Voltooid TT (VTT)
  • Onvoltooid VT (OVT)
  • Voltooid VT (VT)

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Stap 1: is het TT of VT?
Kijk hiervoor altijd naar de PV

De jongens zijn naar school gegaan.

De jongens waren gaan hardlopen.

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Stap 1: is het TT of VT?
Kijk hiervoor altijd naar de PV

Stap 2: is het voltooid of onvoltooid?
Staat er een VD in de zin? Dan voltooid. Staat er geen VD? Dan onvoltooid.

Slide 12 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Stap 2: is het voltooid of onvoltooid?
Staat er een VD in de zin? Dan voltooid. Staat er geen VD? Dan onvoltooid.

Ik ben naar huis gelopen.
Ik fietste naar school.
Wij hebben veel gelachen.

Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Stap 1: is het TT of VT?
Kijk hiervoor altijd naar de PV

Stap 2: is het voltooid of onvoltooid?
Staat er een VD in de zin? Dan voltooid. Staat er geen VD? Dan onvoltooid.

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Test jezelf. Benoem de ww-tijden.

Ik was mijn huiswerk vergeten.
Is deze les al bijna afgelopen?
De jongens eten nooit andijvie. 
De docent gaf alle leerlingen een compliment.

Slide 15 - Tekstslide

Paragraaf 11: werkwoordstijden
Test jezelf. Benoem de ww-tijden.

Ik was mijn huiswerk vergeten. VVT
Is deze les al bijna afgelopen? VTT
De jongens eten nooit andijvie. OTT 
De docent gaf alle leerlingen een compliment. OVT

Slide 16 - Tekstslide

Zelf oefenen
Maak opdracht 3, 4 en 6 op blz. 260.




Niet af = huiswerk

Slide 17 - Tekstslide