Les 5 25 mei 2GTA

Les 5
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 78 min

Onderdelen in deze les

Les 5

Slide 1 - Tekstslide


  • Lesdoelen bespreken
  • Stellingen bespreken
  • Kritisch kijken
  • Samen lezen (tekst 5)
  • Zelfstandig werken
  • Lezen/werken aan presentatie

Slide 2 - Tekstslide

Lezen periode 4

  • Ik kan 3 dingen noemen waar ik op let bij kritisch lezen
  • Ik weet wat het publiek van een tekst is
  • Ik kan aan de hand van 4 aspecten zien voor welk publiek een tekst is geschreven
  • Ik kan mijn mening beargumenteren

Slide 3 - Tekstslide

Stellingen bespreken
We bespreken klassikaal de stellingen

  • Je geeft voor elke stelling aan of je het ermee eens of oneens bent
  • Als je de beurt krijgt onderbouw je jouw mening
  • Wil je reageren op iemand? Steek dan je hand op

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling

Slide 5 - Tekstslide

Is deze video betrouwbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit waarom deze video onbetrouwbaar is. Gebruik hierbij het doel van de tekst en de bron.

Slide 7 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om kritisch te zijn over wat je ziet/leest?

Slide 8 - Open vraag

Video

Slide 9 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met het publiek van een tekst?
A
de schrijver
B
de lezer

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Meiden
D
Jongens

Slide 12 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 15 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Plus' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 18 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat het voor mannen en vrouwen boven de 50 jaar is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Quest Junior' geschreven?
A
Bejaarden
B
Kinderen
C
Apenliefhebbers
D
Kleuters

Slide 21 - Quizvraag

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij/zij zijn doel niet. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 22 - Tekstslide

Het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 23 - Tekstslide

De bron
Een tekst in Fashionasta is vooral voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 24 - Tekstslide

Het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 25 - Tekstslide

De lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de bron van deze tekst? (zie volgende slide)

Slide 27 - Tekstslide


Waaruit komt tekst 1?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de bron van deze tekst? (zie volgende slide)

Slide 29 - Tekstslide


Waaruit komt tekst 2?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands Dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 30 - Quizvraag

Ik weet en begrijp waar ik op moet letten om te bepalen voor wie de tekst bedoeld is
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Tekst en publiek


We lezen klassikaal tekst 5
Je maakt zelfstandig opdracht 4
Als er staat 'leg je antwoord uit' antwoord je in een hele zin.
Klaar? Werk aan je presentatie of lees in je leesboek.

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk
Leren voor de toets (12 juni)
Je presentatie goed voorbereiden

Slide 33 - Tekstslide

Poll: hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll