2.7 grammatica zinsdelen HV2

Grammatica zinsdelen hoofdstuk 2

- Je leert wat samengestelde zinnen zijn.
- Je leert wat nevenschikking is.
- Je leert wat onderschikking is.
- Je leert de onderschikking en de nevenschikking ontleden.
- Je leert het werkwoordelijk gezegde te vinden met een WKV
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen hoofdstuk 2

- Je leert wat samengestelde zinnen zijn.
- Je leert wat nevenschikking is.
- Je leert wat onderschikking is.
- Je leert de onderschikking en de nevenschikking ontleden.
- Je leert het werkwoordelijk gezegde te vinden met een WKV

Slide 1 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Bestaan uit 2 (of meer zinnen) die aan elkaar geplakt zijn en hebben dus 2 (of meer) PV's. 
2 mogelijkheden:
- hoofdzin + hoofdzin
- hoofdzin + bijzin / bijzin + hoofdzin

Slide 2 - Tekstslide

Wilma ging naar huis omdat ze moe was.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 3 - Quizvraag

De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdzin
- In een hoofdzin staan PV en onderwerp naast elkaar
- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kun je geen andere zinsdelen plaatsen. 

(Isa) (heeft) een nieuwe telefoon gekocht.

Slide 5 - Tekstslide

Bijzin
- In een bijzin staan PV en onderwerp vaak niet naast elkaar.
- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kun je wel andere zinsdelen plaatsen (bijvoorbeeld het woord 'niet')

Toen (Isa) haar nieuwe telefoon (had) aangezet,// (werkte) (die) niet.
                              bijzin                                                                      hoofdzin

Slide 6 - Tekstslide

Nevenschikking
- Hoofdzin + hoofdzin
- Je koppelt de zinnen aan elkaar met de nevenschikkende voegwoorden: en, maar, want, of, dus
- Beide zinnen zijn even belangrijk en kunnen op zichzelf staan.

Isa bracht de telefoon terug,// maar ze kreeg geen nieuwe. 

Slide 7 - Tekstslide

Onderschikking
- Hoofdzin + bijzin / bijzin + hoofdzin
- Je koppelt de zinnen aan elkaar met de onderschikkende voegwoorden: omdat, toen, sinds, hoewel, voordat, of, terwijl, als, zodat, ...
- Een bijzin kan niet op zichzelf staan. 

Isa ontving de nieuwe telefoon // voordat ze de oude had opgestuurd.  

Slide 8 - Tekstslide

Sabine had een gezicht getrokken alsof ze iets vies proefde.
A
Nevenschikking: hoofdzin-hoofdzin
B
Onderschikking: hoofdzin-bijzin
C
Onderschikking: bijzin-hoofdzin

Slide 9 - Quizvraag

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
nevenschikking: hoofdzin-hoofdzin
B
Onderschikking: hoofdzin-bijzin
C
Onderschikking: bijzin-hoofdzin

Slide 10 - Quizvraag

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
Nevenschikking: hoofdzin - hoofdzin
B
Onderschikking: hoofdzin-bijzin
C
Onderschkking: bijzin-hoofdzin

Slide 11 - Quizvraag

Hoe goed lukt het verschil aangeven tussen een enkelvoudige zin, een nevenschikking of een onderschikking?
0100

Slide 12 - Poll

OF
Nevenschikkend: 
  • twee opties tegenover elkaar (keuze)

Onderschikkend: 
  • voorwaarde 
  • alsof

Slide 13 - Tekstslide

Ik wil weten of ik vandaag moet nablijven.
A
OF = onderschikkend voegwoord
B
OF = nevenschikkend voegwoord

Slide 14 - Quizvraag

Ik moet mijn huiswerk maken of ik mag dit weekend niet weg.
A
OF = onderschikkend voegwoord
B
OF = nevenschikkend voegwoord

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten maken
3, 4, 5, 6, 7, (8), 9, 10, 11 en 14 (blz. 128 e.v.)


Slide 16 - Tekstslide

Herhaling: wat is een nevenschikking?
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 17 - Quizvraag


Herhaling: Waaraan kun je de bijzin herkennen?

Slide 18 - Open vraag

Opdracht  7 (samen)
(1) Je handen zijn warm,
enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend
(2) Ik ken je al lang maar we zijn hier nooit eerder geweest, oh
enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend
(3) Ik had geen idee dat jouw hart in hetzelfde ritme klopt.
enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend
(4) Oh, ik wil niet dat je wordt ontdekt.
enkelvoudig/nevenschikkend/onderschikkend

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Nevenschikking ontleden
o                                                        o
Ik ga op tijd slapen,// want/  ik moet vroeg opstaan.


Nevenschikking, want:
  • pv en o staan naast elkaar en kun je niet scheiden door het woordje 'niet'.
  • 'want' is een onderschikkend voegwoord.
  • Als je het voegwoord weg laat, zijn er 2 losse 'correcte' zinnen. 

Slide 21 - Tekstslide

Nevenschikking ontleden
Stappenplan
1. Zet voor het voegwoord // en na het voegwoord / . Streep het voegwoord door.
2. Ontleed de twee losse zinnen apart als enkelvoudige zinnen. 


o   wg      bwb        wg                      o       wg         bwb        wg
Ik /ga /op tijd /slapen,// want/  ik / moet / vroeg / opstaan/.

 

Slide 22 - Tekstslide

Samen oefenen

1.  Ik  geef  mijn  kat  graag  een  snoepje , maar  hij  is  te  dik. 


2. Piet is boos geworden en hij neemt de telefoon niet op. 


Slide 23 - Tekstslide

Hoe goed lukt het ontleden van de nevenschikking?
Het is een makkie.
Ik moet er nog mee oefenen, maar ik snap het wel.
Ik zou graag extra uitleg willen.

Slide 24 - Poll

Herhaling:
Hoe ontleed je een nevenschikkende zin?

Slide 25 - Woordweb

Herhaling: Welke zin heeft een onderschikking?
A
Ik loop vandaag over de markt naar mijn oma.
B
Kook jij vaak of bestel je veel?
C
Ik heb straf, omdat ik te laat kwam.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de bijzin?

Doordat het zo hard sneeuwde, waren veel reizigers op het NS-station gestrand.
A
veel reizigers
B
op het NS-station gestrand
C
veel reizigers waren
D
Doordat het zo hard sneeuwde

Slide 27 - Quizvraag

Onderschikking ontleden
  o                                                    o
Arjen vroeg vandaag // of hij  naar het toilet  mocht
                 o                                                                             o
Terwijl Lisa haar make-up bijwerkt,// borstelt Jip zijn haar. 

Onderschikking, want:
  • bij één van de zinnen staat de pv en het o uit elkaar (of je kan er het woordje 'niet' tussen zetten. 
  • De bijzin kan niet als correctie zin los gezegd worden. 


Slide 28 - Tekstslide

Onderschikking ontleden
Stappenplan
1. Zet een dubbele zinsdeelstreep tussen de hoofdzin en de bijzin;
2. Streep de bijzin door;
3. Ontleed de hoofdzin.
     o           wg        bwb                                            
/Arjen/ vroeg /vandaag // of hij  naar het toilet  mocht. 
                                                                                    wg         o          lv                                               
Terwijl Lisa haar make-up bijwerkt,// borstelt/ Jip /zijn haar/. 




Slide 29 - Tekstslide

Samen oefenen: opdr. 11A

1. Misschien neem jij je voor dat je later geen normale baan wilt.

2. Als je nog geen duidelijke toekomstplannen hebt, kun je een 

'digital nomad' worden. 


Slide 30 - Tekstslide

Hoe goed lukt het ontleden van de onderschikking?
Het is een makkie.
Ik snap het wel, maar ik moet nog oefenen.
Ik zou graag extra uitleg willen.

Slide 31 - Poll

Herhaling:
Hoe ontleed je een onderschikkende zin?

Slide 32 - Woordweb

Werkwoordelijk gezegde
Uitlegfilmpje online methode

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Zij is aan het telefoneren.

Slide 34 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hij geeft zich voor de wedstrijd op.

Slide 35 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ik kan het me niet voorstellen!

Slide 36 - Open vraag

Samen maken: opdr. 11A
5. Als het uitzicht verveelt, haasten ze zich naar een volgend

inspirerend oord. 

6. Kun je je zo'n leven indenken of werk je het liefst op één plek. 

Slide 37 - Tekstslide

Ik snap de nieuwe stof.
Helemaal niet, help!
Wel, maar ik moet er nog mee oefenen
Dit is appeltje eitje!

Slide 38 - Poll