Biologie ( VVV)

Biologie ( VVV)
Paragraaf 13.1 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Biologie ( VVV)
Paragraaf 13.1 

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn herbivoren, carnivoren en omnivoren?
Dieren die planten eten, zijn planteneters ofwel herbivoren. Bijvoorbeeld: Koe

Dieren die andere dieren eten, zijn vleeseters ofwel carnivoren. Bijvoorbeeld: hond of leeuw

Dieren die zowel planten als dieren eten, zijn alleseters ofwel omnivoren Bijvoorbeeld: Mens en varken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

                               Planeneters  ( Vragen) 
1.  Wat is een andere naam voor planteneters? 
2.  Wat eten planteneters ?       
3. Waarom is het voedsel moeilijk fijn te krijgen? 


4. Hoe malen planteneters hun voedsel? 

5. Wat hebben de kiezen op het kauwvlak? 




                                   Planteneters   (Antwoorden) 
1.  Herbivoren 
2. Zij eten plantaardig voedsel.  
3. Er zitten rondom de plantencellen taai celwanden 


4. Zij malen het voedsel met hun plooikiezen 

5. De kiezen hebben harde richels ( plooien

Slide 4 - Tekstslide

                               Vleeseters  ( Vragen) 
1.  Wat is een andere naam voor planteneters? 
2.  Wat eten planteneters ?       
 3. Waarom is het voedsel makkelijk fijn te krijgen? 

4. Wat voor gebit hebben carnivoren? 



5. Kauwen vleeseters hun voedsel?  


                                   Vleeseters   (Antwoorden) 
1.  Carnivoren
2. Zij eten dierlijk voedsel.  
3. Dierlijk voedsel heeft geen celwanden 


4. Grote scherpe hoektanden om prooi te verscheuren en doden. Ze hebben ook knipzieken om vlees in stukjes te snijden.

5. Nee,  zij slikken de stukjes vlees door. 
                                                 

Slide 5 - Tekstslide

                               alleseters  ( Vragen) 
1.  Wat is een andere naam voor alleseter? 
2.  Wat eten alleseter ?       

3. Wat voor gebit hebben alleseters?   





                                   Alleseters   (Antwoorden) 
1.  Omnivoor 
2. Zij eten dierlijk en plantaardig voedsel  

3. Knobbelkiezen om het voedsel te pletten en malen. Ze hebben snijtanden en hoektanden om het eten af te bijten

Slide 6 - Tekstslide

Waaruit bestaat een plantencel?

Waaruit bestaat een Dierencel?


Slide 7 - Tekstslide

Het voedsel komt bij de koe een aantal keren terug in de bek om opnieuw gekauwd te worden. Hoe heet dit proces?

Antwoord: herkauwen 

Slide 8 - Tekstslide

Waardoor zijn katten slanker dan koeien? 
- Vleeseters eten dierlijk voedsel. 
- Dierlijk voedsel is makkelijker verteerbaar
- Vleeseters hebben 1 maag
- vleeseters hebben korte darmen. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

                  (Spijs)verteringsstelsel 
Planteneters (herbivoor) lang spijsverteringsstelsel, soms met meerdere magen

vleeseters (Carnivoor) relatief kort spijsverteringsstelsel

Alleseters (mens/varken
  de lengte van de verteringsstel zit tussen de planeteneters en vleeseters in.
 

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer heeft een dier genoeg te eten? 

Antwoord: Wanneer ze voldoende energie hebben. 
Verklaring: Dieren moeten veel moeite doen om aan hun voedsel te komen. Het voedsel van een planteneter loopt/gaat niet snel weg. Bij vleeseters wel. Dieren kunnen alleen leven als ze voldoende energie ( E) via hun voedsel binnenkrijgen. De energie hebben ze nodig om te bewegen, warm te blijven en nieuwe cellen te maken. 

Slide 12 - Tekstslide

                           De energiebalans
De energiebalans is de balans tussen de energie die je lichaam binnenkrijgt (voeding) en de energie die je lichaam gebruikt (activiteiten, stofwisseling). Als je meer energie binnenkrijgt dan je gebruikt, kom je aan. Als je minder energie binnenkrijgt dan je gebruikt, val je af. 


Slide 13 - Tekstslide

Energie balans 
E= Energie uit het voedsel staat aan de ene kant.    Aan de andere kant hoe het dier energie  gebruikt.

 E = U + B + T + P
U = uitwerpselen (urine en poep) én zweet
B = beweging
T = lichaam op temperatuur houden
P = produceren van nieuwe cellen


Slide 14 - Tekstslide

Dieren en energie
Dieren kunnen alleen ergens leven als ze voldoende energie via hun voedsel binnen krijgen. De energie hebben ze nodig om te bewegen, warm te blijven en nieuwe cellen te maken.    

Slide 15 - Tekstslide

Planteneters verliezen veel energie via hun poep
A)  omdat hun voedsel (planten) vaak moeilijker te verteren. 
B)  Daarnaast gebruiken planteneters energie voor hun levensprocessen zoals ademhaling, voortplanting en spijsvertering. 

Daarom moeten planteneters veel eten! 

Slide 16 - Tekstslide

Vogels  veel energie via hun temperatuur (T)
omdat zij een constante hoge  lichaamstemperatuur hebben.  

Zij verliezen meer gewicht in de winter omdat zij meer energie nodig hebben om warm te blijven. 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe 'eten' planten?
  • Fotosynthese in de bladgroenkorrels

  • Plant neemt water op via de wortels en koolstofdioxide via de bladeren.
  • Zuurstof wordt afgestoten via de bladeren en glucose wordt gebruikt voor energie.

Slide 18 - Tekstslide

Camouflage 
niet opvallen in de omgeving.

                  Mimicry: 
lijken op een ander (giftig) dier

Slide 19 - Tekstslide

Diffusie
  • De natuurlijke neiging van deeltjes zich gelijkmatig over een ruimte te verdelen van veel deeltjes naar weinig deeltjes.
  • Diffusie zorgt dat alle stoffen gelijkmatig verdeeld worden.


Slide 20 - Tekstslide

Open bloedsomloop
  • Verschillende kamers achter elkaar.

  • Vervoert geen zuurstof, wel voedingsstoffen en afvalstoffen.

  • Bloed stroomt vrij door het lichaam.

Slide 21 - Tekstslide

Gesloten bloedsomloop
Bloed stroomt in gesloten bloedvaten

Bij de vis:
  1. Hart pompt bloed naar kieuwen
  2. In de kieuwen gaat zuurstof vanuit water naar het bloed
  3. Bloed met zuurstof stroomt naar alle organen
  4. Voedingsstoffen komen in verteringsstelsel in het bloed
  5. Het bloed komt weer in het hart

Slide 22 - Tekstslide

Overzicht

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vleeseters
Planteneters

Alleseters
Gemakkelijk verteerbaar voedsel
Plooikiezen
Celwanden in het voedsel
Kort verteringsstelsel
Lang verteringstelsel
Meerdere magen
Plantaardig en dierlijk voedsel
Herkauwen
Dunne buik
Knobbelkiezen
knipkiezen
Middellang verteringsstelsel

Slide 25 - Sleepvraag

Camouflage
Mimicry
Een slang zonder giftanden lijkt op een gevaarlijke gifslang.
Een platvis met hetzelfde patroon als de bodem waar hij op leeft.
Een wandelende tak valt niet op in de struiken.
Een kever lijkt op een andere oneetbare soort

Slide 26 - Sleepvraag

In de energiebalans is de U bij vleeseters kleiner dan bij planteneters
A
Fout
B
Goed

Slide 27 - Quizvraag

Vogels hebben een constante (hoge) tempertuur. Warm blijven (T) kost hun veel energie

A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De lichaamstemperatuur van vissen hangt af van de temperatuur van het water. Zoogdieren hebben altijd dezelfde lichaamstemperatuur.
Welke dieren verbruiken de minste energie? En waarom?

Slide 29 - Open vraag

Fotosynthese

                   +                      -->                       +
Verbranding

                   +                      -->                       +
______________________________________________________
Koolstofdioxide
Koolstofdioxide
Zuurstof
Zuurstof
Water
Water
Glucose
Glucose

Slide 30 - Sleepvraag

Wat vervoeren de bastvaten?
A
Water en mineralen
B
Water en glucose
C
Water en zuurstof
D
Water

Slide 31 - Quizvraag

In de kieuwen van een vis vindt gaswisseling plaats door diffusie. Welke uitspraak over diffusie is juist?
A
Bij diffusie stroomt zuurstof van een lage naar een hoge concentratie.
B
Bij diffusie stroomt zuurstof van een hoge naar een lage concentratie
C
Bij diffusie stroomt zuurstof van het bloed in de kieuw naar het water
D
Diffusie vindt plaats in de kieuwboog

Slide 32 - Quizvraag

Camouflage
Mimicry
Een slang zonder giftanden lijkt op een gevaarlijke gifslang.
Een platvis met hetzelfde patroon als de bodem waar hij op leeft.
Een wandelende tak valt niet op in de struiken.
Een kever lijkt op een andere oneetbare soort

Slide 33 - Sleepvraag

wat hoort waar?
Kieuwboog
Lamel
Tegenstroom principe
Kieuwplaatje

Slide 34 - Sleepvraag

Wat vervoert het bloed bij de vis?
A
Zuurstof
B
Zuurstof en voedingsstoffen
C
Voedingsstoffen en afvalstoffen
D
Zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen

Slide 35 - Quizvraag

Egels en eekhoorns verzamelen allebei een voorraad voedsel.
Waarom heeft de eekhoorn meer voedsel nodig?

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

In welke onderdelen van een plant zal fotosynthese plaats vinden?
A
Wortel
B
groene stengel
C
wit kroonblad
D
bladeren

Slide 39 - Quizvraag

Hieronder het gebit van een gibbon. De gibbon is een ......
A
Alleseter
B
planteneter
C
vleeseter

Slide 40 - Quizvraag

Dit dier is een...
A
planeneter
B
vleeseter
C
alleseter

Slide 41 - Quizvraag