Bloem herhaling

Bloem herhaling
- Corsage
- Biedermeier
- Gereedschap en hulpmiddelen
- Plantenkennis
- Thema 1: Handgebonden boeketten
- Thema 2: Draadgebonden bloemwerk
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BloemwerkMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Bloem herhaling
- Corsage
- Biedermeier
- Gereedschap en hulpmiddelen
- Plantenkennis
- Thema 1: Handgebonden boeketten
- Thema 2: Draadgebonden bloemwerk

Slide 1 - Tekstslide

DRAADGEBONDEN BLOEMWERK

Slide 2 - Tekstslide

1. Hoe noem je dit bloemstukje?
A
biedermeier
B
corsage
C
diadeem
D
bruidsboeket

Slide 3 - Quizvraag

2.Hoe wordt een corsage gedragen door een dame?
A
Bloemen omhoog aan de linkerkant
B
Bloemen omhoog aan de rechterkant
C
Bloemen omlaag aan de linkerkant
D
Bloemen omlaag aan de rechterkant

Slide 4 - Quizvraag


3. Hoe noemt men dit punt?
----------->
A
knooppunt
B
draadpunt
C
kruispunt
D
bindpunt

Slide 5 - Quizvraag

Materialen worden
op draad gezet. 
OC-41100-8-1.mp4 (vimeo.com) (1.44)

Slide 6 - Tekstslide

4. Er zijn 3 redenen om bloemen en bladeren op draad te zetten.
Welk antwoord klopt niet?
A
steeltjes langer maken
B
steeltjes mooier maken
C
steeltjes steviger maken
D
steeltjes zijn in elke vorm te buigen

Slide 7 - Quizvraag

5. Waarom is bloemendraad groen gelakt?
A
om te zorgen dat het niet terugbuigt
B
om het decoratieve waarde te geven
C
om te zorgen dat het beter kleurt bij steekschuim
D
om roesten tegen te gaan

Slide 8 - Quizvraag

6. Noem zoveel mogelijk snijbloemen die je kunt gebruiken bij het vak bloem?

Slide 9 - Open vraag

7. Campanula glomerata 'Anouska'
Dit is de latijnse naam van kluwenklokje
Campanula noemt men de ..................
A
Geslachtsnaam
B
soortnaam
C
Cultivar naam
D
rasnaam

Slide 10 - Quizvraag

8. Hoe heet dit snijgroen
wat wij veel gebruiken
in bloemwerk?
A
Hedera / Klimop
B
Appelblad / Salal
C
Asparagus /Sierasperge
D
Eucapyptus

Slide 11 - Quizvraag

9. Noem zoveel mogelijk
gereedschappen op die je
kent voor bloemwerk met de
juiste naam.

Slide 12 - Open vraag

Hulpmiddelen bloem.
Om bloemwerk te kunnen maken, 
maken we gebruik van hulpmiddelen.
We hebben al gewerkt met een aantal
van deze materialen.
Wat zijn de namen ook alweer?

Slide 13 - Tekstslide

10. Noem namen van
hulpmiddelen voor het
maken van bloemwerk

Slide 14 - Woordweb

11. Welke materialen kun je
beter niet lijmen met het
lijmpistool?
A
verse bloemen
B
kralen, steentjes
C
lint, versiering plastic
D
verse bladeren

Slide 15 - Quizvraag

12. Wat wordt bedoeld
met dakpansgewijs?
A
Techniek waarbij alle stelen in een punt samenkomen
B
techniek waarbij materialen elkaar niet overlappen
C
techniek waarbij materialen elkaar deels overlappen
D
techniek waarbij de stelen zichtbaar blijven

Slide 16 - Quizvraag

a: b:
13. Hoe noemen we
de vorm van deze
bloemstukken?
A
a: biedermeier b: parallelschikking
B
a: driepunts schikking b: biedermeier
C
a: biedermeier b: vegetatief stuk
D
a: parallel schikking b: biedermeier

Slide 17 - Quizvraag

14. Wat is waar over het
bloemstuk op de foto?
A
modern en asymmetrisch
B
klassiek en symmetrisch
C
klassiek en asymmetrisch
D
modern en symmetrisch

Slide 18 - Quizvraag

15. Wat is waar over het
bloemstuk op de foto?
A
modern en asymmetrisch
B
klassiek en symmetrisch
C
klassiek en asymetrisch
D
modern en symmetrisch

Slide 19 - Quizvraag

16. Welk seizoen
hoort hierbij?
A
Winter
B
Voorjaar
C
Zomer
D
Herfst

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

17. Om een biedermeier
goed te kunnen maken moet je rekening houden met:
A
stelen lang en kort zijn, alles naar 1 punt steken
B
stelen even lang zijn alles naar 2 punten steken
C
stelen even lang zijn, alles naar 1 punt steken
D
stelen lang en kort zijn alles naar 2 punten steken

Slide 22 - Quizvraag

Waarom is de bovenste bloemsteel fout?
Met welk gereedschap kun je de goede handeling uitvoeren?

Slide 23 - Tekstslide

18. Wat is er mis
(gegaan) met dit
steekschuim?
A
Het steekschuim is oud, neemt geen water op
B
Bloemen drogen uit die in de luchtbel zitten
C
Steekschuim is onder water geduwd, luchtbel
D
Steekschuim heeft een lichte vlek, maar is oké

Slide 24 - Quizvraag

BASISKENNIS BOEKETTEN

Slide 25 - Tekstslide

19. Welke techniek is
voor dit boeket gebruikt?
A
parallel gebonden boeket
B
frame techniek boeket
C
etage techniek boeket
D
korenschoof gebonden boeket

Slide 26 - Quizvraag

20. Welke techniek is
voor dit boeket gebruikt?
A
parallel gebonden boeket
B
frame techniek boeket
C
etage techniek boeket
D
korenschoof gebonden boeket

Slide 27 - Quizvraag

21. Welke techniek is
voor dit boeket gebruikt?
A
parallel gebonden boeket
B
frame techniek boeket
C
etage techniek boeket
D
korenschoof gebonden boeket

Slide 28 - Quizvraag

22. Welke schikking is voor
dit boeket gebruikt?
A
etage
B
biedermeier
C
gegroepeerd
D
lineair

Slide 29 - Quizvraag

23. Welke schikking is voor
dit boeket gebruikt?
A
etage
B
biedermeier
C
gegroepeerd
D
lineair

Slide 30 - Quizvraag

24. Waarom maak je de stelen van een bloem schoon wanneer je een boeket gaat maken?
A
omdat dit mooier in de vaas staat
B
omdat je het boeket dan beter kunt vasthouden
C
omdat blad tussen het touw eerder gaat rotten
D
omdat deze bladeren beschadigd zijn

Slide 31 - Quizvraag

25. Bij welke groep
horen de volgende
planten.
A
vaste planten
B
eenjarigen
C
heesters
D
bollen en knollen

Slide 32 - Quizvraag

26. Wat is een andere naam voor btw?
A
inkomstenbelasting
B
belasting
C
belasting tarieven winkels
D
omzetbelasting

Slide 33 - Quizvraag

27. Welke 2 btw tarieven zijn er?
A
laag tarief 6% hoog tarief 21%
B
laag tarief 9% hoog tarief 21%
C
laag tarief 8% hoog tarief 25%
D
laag tarief 6% hoog tarief 25%

Slide 34 - Quizvraag

Verkoopprijs berekenen

Slide 35 - Tekstslide

28. Als iemand een boeket koopt en de verkoper probeert er een vaas bij te verkopen. Hoe noemt men dit?
A
impulsaankoop stimuleren
B
aanbieding stimuleren
C
omzetverhoging stimuleren
D
bijverkoop stimuleren

Slide 36 - Quizvraag

29. Welke is geen reden om een boeket in te pakken?
A
bescherming tegen weersinvloeden en stoten
B
veel papier en plastic gebruiken
C
om de inhoud als verrassing te houden
D
om als reclamemiddel te gebruiken

Slide 37 - Quizvraag

30. Kleuren en hun betekenis
symboliek van kleuren
de kleur rood staat voor
A
liefde
B
haat
C
trouw
D
ernst

Slide 38 - Quizvraag

Einde van de herhaling

Zijn er nog vragen? 

Slide 39 - Tekstslide