Intercedent behandelen hoofdstuk 3

Welke commerciële organisaties ken je?
1 / 48
volgende
Slide 1: Woordweb
HandelMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welke commerciële organisaties ken je?

Slide 1 - Woordweb

Uitzendbureaus
detacherings
wervings- en selectiebureaus
Payroll organisaties
re-integratiebureaus
Noem drie werknemersverzekeringen

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie is de uitzendkracht in dienst?
A
uitzendorganisatie
B
opdrachtgever

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij wie is de gedetacheerde in dienst?
A
de werkgever die uitleent
B
de werkgever die inleent

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beide ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn kwantitatief

Slide 5 - Woordweb

Demografische
Economische

Denk: waardoor komt het dat er te veel of te weinig personeel op de markt is, dan wel er te veel of nauwelijks vacatures zijn?

Welke twee ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn kwalitatief

Slide 6 - Woordweb

Technologie
ontgroening/vergrijzing


Denk aan? Waardoor komt het dat er geen geschikt personeel is?
Hoe hoog is het percentage van het loon dat het uitzendbureau moet reserveren voor opleidingen?

Slide 7 - Woordweb

1,02%
Vanaf welke leeftijd moet je betaald krijgen op grond van de WML?
A
16 jaar
B
15 jaar
C
17 jaar
D
18 jaar

Slide 8 - Quizvraag

Wet minimumloon en vakantiegeld
De werkloosheid die ontstaat als beroepen blijvend verdwijnen
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werkloosheid die ontstaat door economische oorzaken
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De werkloosheid die ontstaat door de tijd die mensen nodig hebben om na ontslag in een andere functie te kunnen werken
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal 5 positieve arbeidsfactoren

Slide 12 - Woordweb

leeftijd 25-35
gezondheid
motivatie
opleiding
werkervaring
functionele mobiliteit
geografische mobiliteit
inzetbaarheid
loonhoogte

Wat verstaan we onder functionele mobiliteit
A
Iemand kan makkelijk reizen voor zijn werk
B
Iemand is goed gezond waardoor hij veel werk kan verzetten
C
Iemand is breed inzetbaar qua werkzaamheden
D
Iemand is zeer gemotiveerd

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3
Beroepen- en scholingskennis

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beroep
Eenheid van bij elkaar horende en op elkaar aansluitende handelingen, activiteiten en gedrag, onafhankelijk van de organisatie waarin het beroep wordt uitgeoefend

Slide 15 - Tekstslide

Ik werk in het onderwijs, de zorg, bij de politie, militair, bouw, metaal, horeca
Functie
Doelgerichte verzameling van activiteiten die op elkaar aansluiten en een afgebakend geheel vormen

Functie is een onderdeel van een beroep

Slide 16 - Tekstslide

Ik ben verzorgende IG, coördinerend docent, meubelmaker,  lasser, officier/soldaat, agent
Taak
Afgeronde deelactiviteit binnen een functie

Slide 17 - Tekstslide

Ik zit in de bediening/ik ben kok
Ik surveilleer op straat
Ik bereid de lessen voor
Ik was de zieken
Ik mig-mag las
Ik zet de keukens in caravans
4 vormen
Reguliere scholing
Bijscholing
Herscholing
Omscholing 

Slide 18 - Tekstslide

Reguliere: 
Algemeen vormend en./of beroepsonderwijs (vmbo/mbo/havo/vwo/hbo)

Bijscholing
Scholing om de ontwikkelingen in het eigen beroep bij te benen.  Sommige beroepen moeten aan permanente educatie voldoen

Herscholing: Het opfrissen van weggezakte of verouderde kennis. Vaak voor herintreders.

Omscholing: Voor mensen die een ander vak moeten leren. Reden kan zijn arbeidsongeschiktheid, maar ook het feit dat het oude werk er niet meer is. 





Mark volgt een mbo-opleiding omdat hij een nieuw beroep wil leren.
A
Herscholing
B
Omscholing
C
Bijscholing

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark volgt een mbo-opleiding omdat hij een tijd een ander beroep heeft gedaan dan waar hij eerst voor heeft geleerd. Hij wil nu toch in dat eerste beroep gaan werken.
A
Herscholing
B
Omscholing
C
Bijscholing

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark is mig-mag lasser, maar wil ook graag als CO2-lasser ingezet kunnen worden omdat daar vooral veel werk in is. Hij volgt daarvoor een opleiding op een ROC.
A
Herscholing
B
Omscholing
C
Bijscholing

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark is mig-mag lasser. Hij volgt een training waarin hem wordt uitgelegd wat de nieuwe veiligheidsrichtlijnen voor dit werk zijn.
A
Herscholing
B
Omscholing
C
Bijscholing

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzendbureau en leren
6 maanden: scholingsbehoefte gesprek

  • Om welke vorm van scholing zal het vaak gaan?
  • Bijscholing

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijs
  • Leerplicht: 5 - 16 jaar
  • Kwalificatieplicht: tot 18 jaar
  • Werkleerplicht tot 27 jaar : 18+ zonder startkwalificatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jongeren 13-14
Hulparbeid (permanent toezicht)
Licht, niet industrieel
Kinderen van ouders met winkel of landbouwbedrijf
Maximaal 2 uur per dag helpen; maximaal 12 uren in de week

Ouders/vertegenwoordiger moeten toestemming geven


Slide 25 - Tekstslide

Vakantie
Maximaal 24 uur per vakantieweek
Maximaal 7 uur per dag
Maximaal 4 vakantieweken waarvan 3 aaneengesloten
Onder schooltijd:
Maximaal 12 uur per week
Tussen 7.00 en 19.00
Niet werken op:
Zondag

15 jaar
Lichte werkzaamheden 
  • 15 jaar mogen NIET werken :
  • Fabriek of omgeving met machines
  • Achter de kassa
  • In horeca waar alcohol wordt geserveerd

     

Slide 26 - Tekstslide

moeten wel naar school kunnen
16 en 17 jaar
  • Zij mogen los
  • Niet werken met
  • Gevaarlijke stoffen
  • Ze moeten wel naar school kunnen
  • Mogen risicovoller werk doen, maar onder toezicht
  • Studenten moeten nog naar school (leerplichtig)
  • Tot 18 wanneer ze nog geen startkwalificatie hebben

Slide 27 - Tekstslide

Moeten nog steeds naar school kunnen. 

Slide 28 - Tekstslide

Vmbo kent vier richtingen
Economie
Landbouw
Techniek
Zorg en welzijn

Vmbo kent vier niveaus
Theoretisch
Gemengd
Kader beroeps
Basis beroeps
Hoe lang duurt het vmbo wanneer je niet blijft zitten?
A
3 jaar
B
4 jaar
C
5 jaar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang duurt de havo wanneer je niet blijft zitten?
A
3 jaar
B
4 jaar
C
5 jaar
D
6 jaar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang duurt het vwo wanneer je niet blijft zitten?
A
3 jaar
B
4 jaar
C
5 jaar
D
6 jaar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Richtingen hbo
Argrarisch
Technisch en natuurkundig
Gezondheid 
Economisch, organisatorisch en informatica
Sociaal-agogisch
Kunst
Pedagogisch

Slide 32 - Tekstslide

Sociaal agogisch is er op gericht dat groepen mensen beter functioneren in hun omgeving. Personeel en arbeid, sociaal pedagogisch, maatschappelijk werk etc. 
Pedagogisch: lesbevoegdheid

MBO
  • Niveau 1, 2 en 3 zijn gericht op direct gaan werken
  • Niveau 4: ook doorstroom hbo
  • Niveau 2: uitvoerend werk
  • Niveau 3: uitvoerend en controlerend/begeleidend werk
  • Niveau 4: middenkader, hiërarchisch en organisatorisch inzicht

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erkennen diploma
2 expertisecentra

Nuffic (diplomawaardering / niveau)
SBB (welk diploma in Nederland)

Slide 34 - Tekstslide

Nuffic beoordeelt op welk niveau een diploma is behaald
SBB: welk kwalificatiedossier

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsindeling
sectoren van bedrijvigheid
beroepsrichting
werkgelegenheid
functiekenmerken
functie-eisen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijvigheid
Primair: landbouw, veeteelt, visserij, delven grondstof
Secundair: industrie
Tertiair: commerciële dienstverlening
Quartair: gesubsidieerde dienstverlening

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wilma werkt in de zorg
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas is aardappelteler
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Martha is junior accountmanager
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sara is intercedent
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaas werkt in de koekjesfabriek
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beroepsrichting
Economie
Dienstverlening en Gezondheidszorg
Techniek
Landbouw

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkgelegenheid
Meest gebruikelijk

Bladzijde 86 van het boek

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Matchen
De zoektocht naar:
  • Welke bedrijvigheid/beroepsrichting <-> werkgelegenheid
  • Maar zeker ook:
  • Welke persoon past qua opleiding en aard bij de werkzaamheden en de plek waar hij/zij komt
  • Matchen

Slide 45 - Tekstslide

Opdracht:

Zie word bestand
Opdracht
Schrijf bij alle vijf functie-eisen wat jij daar onder verstaat. Bedenk wat jij zou zeggen wanneer iemand je dat vraagt

Slide 46 - Tekstslide

Zelfstandig invullen. Daarna delen met iemand anders. Zie je verschillen in interpretatie? 
Huiswerk: 
Lees de informatie door

Zie volgende sheet 
Hierover stel ik volgende week vragen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Link

Deze slide heeft geen instructies