ckv film

FILM
Een realistische weergave van de werkelijkheid door middel van bewegende beelden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

FILM
Een realistische weergave van de werkelijkheid door middel van bewegende beelden

Slide 1 - Tekstslide

In 1878 maakte Muybridge in de Californië een fotoserie van de merrie Sallie Gardner terwijl die in volle galop was. De fotograaf had een heleboel camera’s opgesteld aan de rand van het pad waarover het paard rende. De sluiters van die camera’s gingen automatisch af zodra het paard in de buurt was.
EADWEARD MUYBRIDGE
1878

Slide 2 - Tekstslide

Wat is jouw lievelingsfilm en/of
wat spreekt jou in het algemeen aan in films?

Slide 3 - Woordweb

Film = spelen met feit en fictie
  • Een film bestaat meestal uit herkenbare beelden uit onze werkelijkheid
  • Een film is altijd een weergave van de werkelijkheid van de maker (die heeft namelijk de volgorde en daarmee ook de betekenis van de beelden bepaald)
  • Een verhaal kan behoorlijk feitelijk in beeld gebracht worden ( documentair/autobiografisch) of  fictief (helemaal verzonnen of gebaseerd op echte gebeurtenissen) 


  • Soms kan een fictief verhaal invloed hebben op het echte leven 
  • En andersom: kun je een fictief verhaal ooit helemaal los zien van de werkelijkheid?

Slide 4 - Tekstslide

2 hoofdstromingen na het ontstaan van het medium film
1. films van de gebroeders lumière: het weergeven van de werkelijkheid 

2. films van Georges Méliès: verre van de realiteit
Auguste en Louis Lumière waren Franse zakenlieden en filmpioniers. Met de uitvinding van de cinématographe (1895) 's werelds eerste projectieapparaat, waren zij een van de grondleggers van de cinematografie. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Welke doelen kan een filmmaker hebben
met zijn/haar film(s) denk je?

Slide 8 - Woordweb

Net als in de kunst zijn er veel stromingen binnen de film. 
Een filmmaker kan de (emotie/kennis etc. van de) kijker beïnvloeden. 
Film kan bedoeld zijn als:
  • vermaak (amusement)
  • Maatschappelijk of politiek onderwerp 
  • provocatie, daagt het publiek uit  
  • Autobiografische betekenis van de maker(s) 
  • Roept op tot eigen interpretatie 
  • Morele boodschap (je leert er van) 
  • Algemeen menselijke karakters en relaties staan centraal 
  • Voorstelling roept emoties op
  • commerciële overwegingen 

Slide 9 - Tekstslide

actie 
drama
o.a. keuze voor shots is afhankelijk van het genre: wat moet er overbracht worden op de kijker?

Slide 10 - Tekstslide

Meest bekende camerashots

Slide 11 - Tekstslide

welk perspectief zie je hier en wat is het effect?
A
kikvorsperspectief, je krijgt een goed overzicht
B
vogelvluchtperspectief, personage lijkt kwetsbaar en kleiner
C
vogelvluchtperspectief, personage lijkt groter en dreigender
D
kikvorsperspectief, personage lijkt kwetsbaar en kleiner

Slide 12 - Quizvraag

welk shot zie je hier en wat is het effect?
A
mediumshot, je krijgt een goed overzicht van de personages
B
close-up, je ziet emoties goed van dichtbij
C
totaalshot, je krijgt een goed overzicht van personages en de omgeving
D
vogelvluchtperspectief, je hebt een goed overzicht van de hele omgeving

Slide 13 - Quizvraag

A
B
Welke verschillen vallen op in deze twee filmstills?

Slide 14 - Tekstslide

close-up, warme kleuren, vogelvluchtperspectief,  naakt en kwetsbaar, onzekerheid draak en vrouw
totaalshot, koele kleuren, meer afstand, centrale compositie, evenwicht en symmetrie, daadkrachtig, draak en vrouw zijn sterk en verbonden
Welke verschillen vallen op in deze twee filmstills?

Slide 15 - Tekstslide



We bekijken 3 korte films uit Paris, je t'aime. Na afloop bespreek je een aantal vragen met je groepje.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Overleg (3 min) met je groepje:
  • Wat spreekt je wel/niet aan?
  • Hoe is er omgegaan met het aspect tijd? (vertraging-versnelling-chronologisch/juist niet - etc.)
  • Welke onverwachte gebeurtenis zit er in het verhaal? 
  • Hoe zou je de sfeer omschrijven?
  • Op welke manier versterkt het beeld deze sfeer?
  • Wat valt je het meest op aan het geluid?
  • Wat valt je het meest op aan de camerastandpunten?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Welk verschil viel je op aan
het aspect 'tijd' per film?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Video

Welk thema hebben de 3 films die we bekeken hebben met elkaar gemeen? 


Slide 22 - Tekstslide

Beschrijf een eigen film/serie:
1. Beschrijf een zelfgekozen film: wat spreekt je aan in deze film/serie? 
Probeer in je antwoord bijvoorbeeld te omschrijven hoe verhaal, camerastandpunten, geluid en sfeer daar aan bijdragen.

2. Zoek op internet naar 2 filmstills uit jouw gekozen film/serie. Beschrijf  welk camerastandpunt er te zien is in de filmstills.






Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide