4.3 lezen

4.3 lezen
Opdracht 6 en 7 blz. 24
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.3 lezen
Opdracht 6 en 7 blz. 24

Slide 1 - Tekstslide

6a: Wat is het belangrijkste doel van tekst 2 over 'Happy Socks'?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 2 - Quizvraag

6b: Tekst 2 is dus een:
A
Amuserende tekst
B
Activerende tekst
C
Informatieve tekst
D
Tekst met een mening

Slide 3 - Quizvraag

6c: De schrijver heeft nog een ander tekstdoel, welk tekstdoel is dit?
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren

Slide 4 - Quizvraag

6d: Leg je antwoord bij 6c uit.

Slide 5 - Open vraag

Opdracht 7 bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van de volgende teksten?

Slide 7 - Tekstslide


A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 8 - Quizvraag

'Ik vind dit een betaalbare koptelefoon en het geluid is super. Veel opties en alles werkt prima!'
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 9 - Quizvraag


A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag

De wolf, een prachtig dier, maar past hier niet meer en helemaal niet zonder beheer.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quizvraag


A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 12 - Quizvraag


A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 13 - Quizvraag


A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 14 - Quizvraag


A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag

OPDRACHT 8 BLZ. 25

Slide 16 - Tekstslide

8a: Bij welke tekstsoort hoort bron 3?

Slide 17 - Open vraag

8b: Past in bron 3 de afbeelding goed bij de tekst? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open vraag

De zin 'Stapel op / stapelen heeft een dubbele betekenis. Leg dit uit.

Slide 19 - Open vraag

9: Wat bedoelen we met 'beeld en opmaak'? (zie blz. 20)

Slide 20 - Open vraag

Vergelijk tekst 2 (Happy socks)
en bron 3 (Hema)

Vul daarna de tabel in

Slide 21 - Tekstslide

Voor wie heeft de schrijver van de tekst over 'Happy Socks' de tekst geschreven denk je?

Slide 22 - Open vraag

Voor wie is bron 3 (Hema) gemaakt denk je?

Slide 23 - Open vraag

Kijk op blz. 26: Leespubliek
Leertekst: Leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers. Het tijdschrift Voetbal International bijvoorbeeld heeft andere lezers dan het tijdschrift Tina. De groep lezers voor wie een tekst is geschreven, noem je het leespubliek.
Je kunt vaak zien voor welk leespubliek een tekst is geschreven. Kijk bijvoorbeeld naar:
• de afbeeldingen;
• de bron;
• het taalgebruik;
• het onderwerp.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Maak opdracht 10 en 11
Klaar?
- Lees alvast de tekst: Verslaafd aan shoppen op blz. 27
- Versterk jezelf   2-vmbo-BK ed. max
- Stillezen

Slide 26 - Tekstslide