oefenvragen examens

oefenvragen examens
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

oefenvragen examens

Slide 1 - Tekstslide

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Slide 2 - Tekstslide


Om een tweefronten-oorlog te voorkomen, bedachten de Duitsers een aanvalsplan om Frankrijk zo snel mogelijk te verslaan.
▻Wat is de naam van dit aanvalsplan?
A
Dawesplan
B
Marshallplan
C
Vijfjarenplan
D
Von Schlieffenplan

Slide 3 - Quizvraag


Gebruik de bron
▻Op welke kaart zijn met een donkere kleur landen aangegeven die op het moment van de wapenstilstand in november 1918 bij de Geallieerden hoorden?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 4 - Quizvraag


Gebruik de bron
Het bord is gemaakt om mensen te herinneren aan een kenmerk van het dagelijks leven in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.
▻Welk kenmerk wordt bedoeld?
A
gelijkschakeling
B
mobilisatie
C
neutraliteit
D
schaarste

Slide 5 - Quizvraag

Het interbellum (1918-1939)

Slide 6 - Tekstslide


In 1923 was er in Duitsland een economische crisis.

▻Wat was een oorzaak van deze crisis? 
▻En wat was een gevolg daarvan?
A
-de bezetting van het Ruhrgebied -demilitarisatie van Duitsland
B
-de bezetting van het Ruhrgebied -inflatie
C
-het Dawesplan -demilitarisatie van Duitsland
D
-het Dawesplan -inflatie

Slide 7 - Quizvraag


Gebruik de bron
Het herstelprogramma werkte goed tot eind 1929.

▻Welke historische gebeurtenis zorgde ervoor dat het herstelprogramma daarna niet meer werkte?
A
de bezetting van het Ruhrgebied
B
de Beurskrach in de Verenigde Staten
C
de inflatiepolitiek van de Duitse overheid
D
de invoering van het Verdrag van Versailles

Slide 8 - Quizvraag


Gebruik de bron
▻Welke begrippen passen bij de herinnering?
A
indoctrinatie + showprocessen
B
indoctrinatie + strafkampen
C
terreur + showprocessen
D
terreur + strafkampen

Slide 9 - Quizvraag


Gebruik de bron

▻Welke begrippen passen bij de bron?
A
persoonsverheerlijking + propaganda
B
persoonsverheerlijking + terreur
C
planeconomie + propaganda
D
planeconomie + terreur

Slide 10 - Quizvraag


Gebruik de bron
▻Welke organisatie en welk kenmerk van het nationaal-socialisme passen bij de herinnering?
A
Bund Deutscher Mädel censuur
B
Bund Deutscher Mädel Führerprincipe
C
Gestapo censuur
D
Gestapo Führerprincipe

Slide 11 - Quizvraag

De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Slide 12 - Tekstslide


Gebruik de bron
De pijlen geven op elke kaart een militaire aanval weer. 
▻Op welke kaart is operatie Barbarossa te herkennen?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 13 - Quizvraag


Gebruik de bron
De briefkaart is bedoeld als propaganda.
 ▻Welk bondgenootschap is aan het verliezen? 
 ▻En welk bondgenootschap gebruikt deze briefkaart als propaganda??
A
de As-mogendheden de Centralen
B
de As-mogendheden de Geallieerden
C
de Centralen de Geallieerden
D
de Centralen de As-mogendheden

Slide 14 - Quizvraag



De winter van 1944-1945 in Nederland staat bekend als de Hongerwinter. 

 ▻Wat heeft bijgedragen aan het uitbreken van de Hongerwinter?
A
de invoering van een distributiesysteem
B
de invoering van het persoonsbewijs
C
de oproep tot de Februaristaking
D
de oproep tot de Spoorwegstaking

Slide 15 - Quizvraag


Gebruik de bron
Dit affiche werd in 1943 op meerdere plaatsen in Nederland verspreid.
▻Wie gaf de opdracht tot het maken van dit affiche? 
▻En welk begrip past bij de boodschap van het affiche?

A
opdrachtgever: de Duitse bezetter begrip: mobilisatie
B
opdrachtgever: de Duitse bezetter begrip: tewerkstelling/arbeidseinsatz
C
opdrachtgever: de Nederlandse regering begrip: mobilisatie
D
opdrachtgever: de Nederlandse regering begrip: tewerkstelling/arbeidseinsatz

Slide 16 - Quizvraag


In 1944 arresteerde de Duitse bezetter 23 mannen omdat ze meehielpen de protestantse verzetskrant Trouw te verspreiden. Ze werden allemaal gevangen gezet in concentratiekamp Vught.

▻Welk grondrecht werd geschonden door de Duitse bezetter? 
▻En is dit een klassiek of een sociaal grondrecht


A
grondrecht:vrijheid van drukpers soort grondrecht: klassiek
B
grondrecht: vrijheid van drukpers soort grondrecht: sociaal
C
grondrecht: vrijheid van godsdienst soort grondrecht: klassiek
D
grondrecht :vrijheid van godsdienst soort grondrecht: sociaal

Slide 17 - Quizvraag


Hitler had een algemeen bevel gegeven om alle verzetsmensen die op heterdaad betrapt waren, direct te executeren. Daarom werden de 23 mannen, die werkten voor de verzetskrant Trouw, dood-geschoten in Kamp Vught.

▻Welke conclusie naar aanleiding van deze gebeurtenis is juist?
Deze gebeurtenis laat zien dat

▻Welk grondrecht werd geschonden door de Duitse bezetter? 
▻En is dit een klassiek of een sociaal grondrecht


A
er geen sprake is van een scheiding van machten.
B
er geen sprake is van terreur.
C
er sprake is van een rechtsstaat.
D
er sprake is van klassieke grondrechten.

Slide 18 - Quizvraag


Gebruik de bron
Wat is de reden dat de generaal in een shock verkeert?

 ▻Hij verkeert in een shock omdat hij 


A
bij de graven van de gesneuvelde soldaten van D-Day is.
B
de slachtoffers ziet van een bombardement op een Duitse stad.
C
de verwoestingen ziet van de atoombom op Hiroshima.
D
in een bevrijd concentratiekamp in Duitsland is.

Slide 19 - Quizvraag

Europa en de wereld (1945-1989)

Slide 20 - Tekstslide


Gebruik de bron
Twee jaar na deze toespraak wordt een organisatie opgericht.
▻Welke organisatie wordt bedoeld?
A
EGKS
B
EU
C
NAVO
D
VN

Slide 21 - Quizvraag


Gebruik de bron
 ▻Welke Russische leider hield deze toespraak? 
 ▻En welke gebeurtenis hoort bij de toespraak?
A
Chroesjtsjov de deling van Duitsland
B
Chroesjtsjov het uiteenvallen van de Sovjet-Unie
C
Gorbatsjov de deling van Duitsland
D
Gorbatsjov het uiteenvallen van de Sovjet-Unie

Slide 22 - Quizvraag

Verenigde Staten
Sovjet Unie
West-Duitsland
Oost-Duitsland
DDR
BDR
Communistisch
Kapitalistisch

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Video

Waarom heeft het Europees Parlement minder macht dan de Nederlandse Tweede Kamer?
A
Europees Parlement mag geen wetten indienen.
B
Er zitten meer mensen in.
C
De Europese wetten gelden niet voor alle landen.,
D
Het Europees parlement mag alleen voorstellen wetten te wijzigen die de EC opgesteld heeft.

Slide 25 - Quizvraag

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 26 - Quizvraag

Een nieuwe wereldorde (vanaf 1990)

Slide 27 - Tekstslide

Bekijk de bron. Welke zin klopt NIET?
A
Na de hereniging van West- en Oost-Duitsland bleef Duitsland lid van de NAVO.
B
Polen, Hongarije en Tsjechië kwamen bij de NAVO.
C
Wit-Rusland bleef na 1991 bij het Warschau-pact
D
Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië kwamen bij de NAVO

Slide 28 - Quizvraag

Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
mag wetten van de Europese Commissie verbeteren.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.

Slide 29 - Quizvraag

Welke twee taken heeft de Europese Commissie?
A
Opstellen van nieuwe wetten en dagelijks bestuur van de EU
B
Wetsvoorstellen goedkeuren en het parlement controleren
C
De leden van het Europees Parlement kiezen
D
Zorgen voor de uitvoering van wetten en controleren van de raad van ministers

Slide 30 - Quizvraag


Sommige Nederlanders vinden dat Nederland het lidmaatschap van de EU moet opzeggen. Zij vinden dat de EU te veel invloed heeft op de Nederlandse wetgeving. Volgens hen zou de regering de Nederlanders moeten vragen wat zij vinden van het opzeggen van het lidmaatschap van de EU.

 ▻Welk begrip past bij het vragen naar de mening van de Nederlanders? 
A
ontzuiling
B
poldermodel
C
referendum
D
verkiezing

Slide 31 - Quizvraag