4.7 Taalverrijking

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking of metafoor?

Een golf is schuim van woede.
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 6 - Quizvraag

Vergelijking of metafoor?
'De kamers in de jeugdherberg in Parijs leken wel een soort isoleercel'
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 7 - Quizvraag

Vergelijking of metafoor?
"Dat oude dametje is zo mager als een lat."
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 8 - Quizvraag

Vergelijking of metafoor?
'Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen'
A
Vergelijking
B
Metafoor

Slide 9 - Quizvraag

Vergelijking of metafoor
"Wie de schoen past, trekke hem aan."

A
vergelijking
B
metafoor

Slide 10 - Quizvraag

Personificatie

Slide 11 - Tekstslide

Personificatie
Met een personificatie geef je een menselijke eigenschap aan iets wat geen mens is:

  • Papier is geduldig
  • De wind fluistert in mijn oor


Slide 12 - Tekstslide

Een cliché is een (te) veel gebruikte vergelijking of uitdrukking. Dit heeft als gevolg dat de betekenis van de uitdrukking vaak verzwakt is.
Een cliché

Slide 13 - Tekstslide

Sommige beelden worden zo vaak gebruikt dat ze 'afgezaagd' of 'versleten' worden. Ze hebben geen kracht meer. 

Zo'n beeld of uitdrukking wordt een cliché genoemd. 

Wie kent er een cliché?

Slide 14 - Tekstslide

Cliché
Soms worden uitdrukkingen of gezegdes zo vaak gebruikt, dat het afgezaagd is geworden. Dan is het een cliché. Dichters proberen zo min mogelijk clichés te gebruiken, maar juist origineel te zijn.
Voorbeelden:
  • schitteren door afwezigheid
  • als paddenstoelen uit de grond schieten
  • op zoek zijn naar een nieuwe uitdaging

Slide 15 - Tekstslide