3Havo_Chapitre 1_Bilan 2223

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Chapitre 1

Bilan

Noem een paar Franse bijvoeglijke naamwoorden op die je kent

De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.

1. voor
2. achter

Het bijvoeglijk naamwoord

 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. 

	Enk	Mv
Man	-	s
vrouw	e	es

Exceptions: de vorm

Van de volgende bijvoeglijke naamwoorden is de vrouwelijke vorm helemaal onregelmatig:

mannelijk ev	mannelijk mv	vrouwelijk ev	vrouwelijk mv
beau (mooi)	beaux	belle	belles
nouveau (nieuw)	nouveaux	nouvelle	nouvelles
cher (duur)	chers	chère	chères
vieux (oud)	vieux	vieille	vieilles
bon (lekker, goed)	bons	bonne	bonnes
blanc (wit)	blancs	blanche	blanches

Intéressant

Beau

Nouveau

Bleu

Petite

Voor het zelfstandig naamwoord

Na het zelfstandig naamwoord

Vrouwelijke vorm (meervoud) van délicieux

1. délicieux
2. délicieuses
3. délicieuss
4. délicieuse

Mannelijk (enkelvoud) van het woord; sportif

1. sportif
2. sportives
3. sportifs
4. sportive

Een goed boek

1. Un bon livre
2. Une bonne livre
3. Une livre bonne
4. Un livre bon

Een gevaarlijke weg

1. Une route dangereux
2. Une route dangereuses
3. une route dangereuse
4. une dangereuse route

Een mooi meisje

1. Une fille belle
2. Une bel fille
3. Une fille bele
4. Une belle fille

Een Franse taart

1. Un gateau france
2. Un gateau française
3. Un gateau français
4. Un français gateau

Wat is juist?

1. Elle est italien
2. Elle est italienne
3. Elle est italiens
4. Elle est italiennes

Wat is juist?

1. Un français garçon
2. Un garçon français

Vul het bijvoeglijk naamwoord in, let goed op de plaats en de vorm.
Quelle ___ journée ___ (beau)

Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (français)

Tu connais mon  _____ cousin ___________?

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm op de goede plaats..
Elles sont des _____________ filles _____________. [sérieux]

Vertaal en plaats het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plek (nouveau)
Elle a acheté une _____ robe ___________?

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(sympa) Un .....prof ......

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(beau) Une ..... maison ....

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(vieux) Une ... voiture ....

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

(heureux) Une .... femme ......

Werkwoorden op -re. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.

je

tu

il / elle / on

nous

vous

ils / elles

vends

vendez

vendons

vendent

vend

vends

Kies de goede vorm van het ww.
Paul (attendre, présent) ses parents.

1. attends
2. attend
3. attendons
4. attendent

Kies de goede vorm van het ww.
Vous (répondre, présent) _____ au mail.

1. réponds
2. répond
3. répondons
4. répondez

Zet in de juiste vorm.
Tu (perdre, passé composé)___ ______.

Zet in de juiste vorm.
Tu (hebt gehoord) __ _________.

Zet in de juiste vorm.
Vous (hebben verkocht) ___ ______.

Zet in de juiste vorm.
J' (heb gewacht) ___ _______.

Zet in de juiste vorm.
Vous (perdre, passé composé) ___ ____.

Cherchez l'intrus
(Welk woord hoort niet in het rijtje)

1. la photo
2. le message
3. la réaction
4. l'addition

Cherchez l'intrus
(Welk woord hoort niet in het rijtje)

1. devant
2. derrière
3. grâce à
4. près de

Cherchez l'intrus
(Welk woord hoort niet in het rijtje)

1. marrant
2. souvent
3. intelligent
4. sympa

Cherchez l'intrus
(Welk woord hoort niet in het rijtje)

1. facile
2. difficile
3. dire
4. simple

Ik weet wat ik (nog) moet leren voor de Repetitie over chapitre 1.

😒🙁😐🙂😃