9.3 dl2 + 9.4 Erfelijke aandoening in de familie

H9: Erfelijkheid
H9: Erfelijkheid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H9: Erfelijkheid
H9: Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Dihybride kruisingen (9.3 dl2)
- Mini D-toets 9.3: Onvolledig dominant, co-dominant, multipele allelen, letaal, dihybride gekoppeld. 
- Uitleg 9.4
- Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Doel en begrippen 9.3 dl2 en 9.4 
Je leert hoe artsen door erfelijkheidsonderzoek het risico op een aandoening kunnen vaststellen.

Je leert hoe twee eigenschappen (dihybride kruisingen) overven.


dihybride kruising, onafhankelijke en gekoppelde overerving. erfelijkheidsonderzoek, letale allelen, gentherapie, stamcellen, genetische modificatie, embroselectie, CRISPR-CAS.



Slide 3 - Tekstslide

9.3 dl2 Dihybride kruisingen
Letten op 2 eigenschappen/ genen tegelijk.

Onafhankelijke dihybride overerving
Genen liggen op verschillende chromosomen liggen.

Gekoppelde dihybride overerving:
Genen liggen op hetzelfde chromosoom en erven samen over. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Kruising van de P generatie
Groene erwten en dunne wortels

AABB
Gele erwten en dikke wortels

aabb
Fenotype


Genotype
P(arent) generatie
W
W

Slide 6 - Tekstslide

Kruising van de P generatie
Groene erwten en dunne wortels

AABB


100% 
Gele erwten en dikke wortels

aabb


100% 
Fenotype


Genotype


Geslachtscellen
P(arent) generatie
W
W

Slide 7 - Tekstslide

Resulteert in de F1 generatie
AB
ab
AaBb
F1 generatie

100% 




Fenotype:
Groene planten met dunne wortels

W

Slide 8 - Tekstslide

Kruising van de F1 generatie
Groene erwten en dunne wortels




Groene erwten en dunne wortels



Fenotype


Genotype


Geslachtscellen
F1 generatie
W
W

Slide 9 - Tekstslide

Resulteert in de F2 generatie
AB
ab
AB
AABB
AaBb
ab
AaBb
aabb
F2 generatie

75% groene erwten en dunne wortels
25% gele erwten en dikke wortels
W
W

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen

Slide 11 - Tekstslide

Maken Mini D-toets 9.3 
Klaar?
Lezen en maken 9.4

Lastig? Stel vragen :)
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 9.4 Erfelijke aandoening in de familie

Slide 13 - Tekstslide

Eigenschappen
Alle erfelijke eigenschappen zijn terug te voeren op de aan-/ afwezigheid van een eiwit.

Eiwitten kunnen de volgende functies vervullen:
hormoon, receptor, poort, transport, structuur, beweging, opslag, enzym, genregulatie

Slide 14 - Tekstslide

Genetische afwijkingen
Verschillende allelen van een gen zijn ontstaan omdat er in het verleden mutaties in een gen hebben plaatsgevonden die leidden tot andere eigenschappen.

Bijvoorbeeld een gen wat codeert voor een hormoon (insuline).

Heb je één afwijkend allel dan is het hormoon gewoon aanwezig. Zijn beide allelen afwijkend dat heb je het hormoon niet: suikerziekte.



Slide 15 - Tekstslide

Genetische afwijkingen
Genetische ziekten zijn vaak (maar niet altijd!) recessief en komen alleen tot uiting bij een homozygoot recessief individu.

Sommige afwijkende allelen zijn juist dominant, dwz hebben een afwijkende werking die sterker is dan de normale werking.

Bijvoorbeeld de erfelijke aanleg voor darmkanker.



Slide 16 - Tekstslide

Opsporen van afwijkingen
Omdat verschillende allelen van hetzelfde gen een andere DNA code hebben kan met DNA onderzoek worden aangetoond of iemand een genetische afwijking heeft/ drager is.

Slide 17 - Tekstslide

Gentherapie
Voor gentherapie worden cellen genetisch aangepast.
Dit heet genetische modificatie.

Je kunt d.m.v. genetische modificatie een defect gen herstellen of een werkend gen toevoegen aan een organisme.

Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van stamcellen.

Slide 18 - Tekstslide

Stamcellen
Unipotente stamcellen

Pluripotente stamcellen

Omnipotente stamcellen

Slide 19 - Tekstslide

Gentherapie
Oude methode: 
Gebruik maken van virussen om nieuwe stukken DNA in de celkern te brengen van stamcellen.

Stamcellen worden weer teruggeplaatst en zijn de bron van gezonde cellen.
Is niet erg precies. Kan dus fout gaan.

Nieuwe methode: CRISP-CAS(?)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Prenatale diagnostiek
Als het mogelijk is allelen die aandoeningen veroorzaken op te sporen kun je dit natuurlijk ook doen bij een embryo.

Bij IVF kun je dan kiezen welke embryo wordt teruggeplaatst -> embryoselectie.

Bij een normale zwangerschap kun je na een; 
NIPT- testvlokkentest/ vruchtwaterpunctie 
kiezen voor een abortus.

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk

Maken:
9.3 opdr. (4, 5) 13 t/m 15
9.4 nectar digitaal (route B)

Volgende week: 
D-toets H9 + 2.2 - 2.4



Slide 23 - Tekstslide