3.4 Proeven + 3.6 Hersenen (1vab)

Nectar H3 Waarnemen 
§3.6 Hersenen
  • Nabespreking §3.4 Ruiken
  • Werken aan §3.4 Proeven
  • Werken aan §3.6 Hersenen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nectar H3 Waarnemen 
§3.6 Hersenen
  • Nabespreking §3.4 Ruiken
  • Werken aan §3.4 Proeven
  • Werken aan §3.6 Hersenen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen §3.4
Je leert hoe je reukzintuig in je neus en de smaakzintuigen op je tong samenwerken bij het beoordelen van je eten.

 
• Je kent de onderdelen en de werking van de neus.
• Je kent de onderdelen en de werking van de tong
• Je kunt uitleggen hoe je iets proeft.
• Je kunt uitleggen hoe je verschillende geuren onderscheidt.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heten de zintuigcellen waar je mee kunt ruiken?
A
Reukharen
B
Reukzintuigcellen
C
Geurharen
D
Geurzintuigcellen

Slide 3 - Quizvraag

Frits-ferdinand laat een hele vieze scheet. Zijn vriendin Beatrice ruikt deze en knijpt meteen haar neus dicht. Benoem de stappen die plaatsvinden bij Beatrice van het moment dat ze de scheet ruikt tot het moment dat ze haar neus dicht knijpt.
Gebruik de volgende termen in je antwoord: Geurstof, reukzintuig, prikkel, impuls, gevoelszenuw, hersenen, bewegingszenuw, spieren

Slide 4 - Open vraag

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij de reukzintuigcellen 
    of reukharen 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe proef je eten?
  • Je tong is bedekt met kleine uitsteeksels, die noem je smaakpapillen.

  • Tussen de smaakpapillen liggen de smaakzintuigen
Als je iets eet of drinkt komen er smaakstoffen op je tong. Die prikkelen de smaakzintuigen. De smaakzintuigen sturen vervolgens impulsen naar je hersenen

Slide 6 - Tekstslide

Vijf smaakzintuigen

                         Zoet
                                                                     Zout


Zuur
                                                                 Bitter

                        Umami (hartig)

Slide 7 - Tekstslide

Proeven met smaak én geur
Als je eet, proef je veel meer dan
5 smaken.

Dat komt doordat je ook ruikt.

Bij proeven voegen je hersenen de informatie van de smaakzintuigen en het reukzintuig samen.

Hierdoor proef je wat je eet.
Bron 4

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §3.4 
Begrippenlijst maken van de dikgedrukte woorden

Maken opdracht 1 t/m 17 van §3.4 via Nectar Online

Slide 9 - Tekstslide

Het reukzintuig heeft invloed op de smaken die je kunt proeven.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Is het reukzintuig nodig om het verschil tussen aardbeien en frambozen ranja proeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Waardoor vind je iets lekker of vies?
Of je iets lekker vindt hangt af van de geur en de smaak, maar je gebruikt ook andere zintuigen:

  • Je lichtzintuigcellen
     (Ziet het er lekker uit?)
  • Je koude- en warmtezintuigen
     (Is het eten warm of koud?)
  • Je tastzintuigen
     (Hoe is de structuur?)

Slide 13 - Tekstslide

Waardoor vind je iets lekker of vies?
Ook je eetgewoontes en ervaringen
spelen een rol bij wat je lekker vindt of niet. 

Jij bent niet gewend om bijvoorbeeld insecten te eten, terwijl dat in andere culturen heel normaal is.

Je smaak kan ook veranderen als je ouder wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Geuren onderscheiden
Je neus bestaat uit verschillende typen zintuigcellen om geuren waar te nemen.

Aan de onderkant van een reukzintuigcel zit een receptor, een speciale vorm waar een geurstof aan vast kan hechten (net als een sleutel voor een slot).

Bestudeer "verschil in geuren onderscheiden"

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen §3.6
  • Je kunt de namen van de delen van de hersenen benoemen en uitleggen wat hun functie is. 
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt in je hersenen wanneer je iets leert. 
  • Je kunt uitleggen hoe je geheugen werkt. 
  • Je kunt uitleggen hoe het zenuwstelsel van ongewervelde dieren gebouwd is.  

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Hersenen
Grote hersenen ontvangen de informatie van de zintuigen en verwerken dit. 

Kleine hersenen coördineren bewegingen

Hersenstam coördineren processen die onbewust in je lichaam plaatsvinden

Slide 18 - Tekstslide

Homunculus
De lichaamsverhoudingen als ze hetzelfde zouden zijn als in je grote hersenen

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 1 t/m 14 van §3.4 + opdracht 1 t/m 14 van §3.6 via Nectar Online

Maken begrippenlijst §3.4 + §3.6 op papier

Slide 20 - Tekstslide