11.3+11.4 Titraties

11.3+11.4 Titraties
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.3+11.4 Titraties

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Applet titratie-opstelling
  • Theorie titreren
  • Voorbeeld rekenvraag
  • Bestuderen 11.3 zuurbase titraties
  • Maken 3, 4, 21 t/m 27
  • Bestuderen 11.4 redoxtitraties
  • Maken 5, 28 t/m 33

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert om zelf een titratie uit te voeren;
  • Je leert om berekeningen uit te voeren met gegevens uit een titratie-experiment.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Titratie
  • Kwantitatieve analysemethode.
  • Veel toegepast bij zuurbase en redoxreacties.

  • Erlenmeyer met oplossing met onbekende concentratie.
  • Buret met oplossing met bekende concentratie.
  • Bij volledige reactie is er kleuromslag (evt door indicator).
  • Met berekening wordt onbekende concentratie bepaald.

Slide 5 - Tekstslide

Materialen bij titreren
maatkolf voor maken van nauwkeurige hoeveelheid oplossing
buret voor toedruppelen oplossing
volumepipet voor afmeten nauwkeurig volume
pipetteer-ballon om vloeistof in en uit de pipet te krijgen

Slide 6 - Tekstslide

Omslagpunt
  • Op school meestal bepaald door kleuromslag, soms met indicator.

  • In bedrijven meestal met pH-meter of meten van lading (nauwkeuriger).

  • In titratiecurve is het omslagpunt nauwkeurig af te lezen.

Slide 7 - Tekstslide

Keuze indicatoren bij zuurbase titratie
  • Sterk zuur + sterke base: omslagpunt pH=7,0 bijv. broomthymolblauw
  • Sterk zuur + zwakke base: omslagpunt pH<7,0 bijv. methylrood
  • Zwak zuur + sterke base: omslagpunt pH>7,0 bijv. fenolftaleïen*

* Vanwege gezondheidseffecten wordt fenolftaleïen niet meer gebruikt op scholen.

Slide 8 - Tekstslide

Titratie berekeningen
  • Noteer de reactievergelijking.
  • Meestal volg je deze stappen in de berekening:





  • Lees goed wat gevraagd wordt: massa, molariteit, massa% etc.
  1. Bereken aantal mmol toegevoegde stof (mL * molariteit)
  2. Bereken aantal mmol gereageerde stof (molverhouding)
  3. Soms verdunning berekenen (hoeveel mmol in onverdund monster?)
  4. Bereken massa gereageerde stof

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld berekening
De onbekende hoeveelheid oxaalzuur wordt opgelost in 100,0 mL demiwater. Hiervan wordt 25,00 mL gepipetteerd in een erlenmeyer en wordt getitreerd met 0,012 M natronloog. Tot kleuromslag is 12,35 mL natronloog toegevoegd. Bereken het aantal mg oxaalzuur wat is opgelost. De reactie die optreedt tijdens titreren: H2C2O4 + 2 OH- -> C2O42- + 2 H2O

Antwoord
  1. 0,01235 L * 0,012 mol/L = 1,48*10-4 mol NaOH = 1,48*10-4 mol OH- toegevoegd.
  2. Molverhouding 1:2, dus 1,48*10-4 / 2 = 7,41*10-5 mol H2C2O4 (oxaalzuur) gereageerd.
  3. Dit zat in 25,00 mL. In oorspronkelijke 100,0 mL zat *4 = 2,96*10-4 mol oxaalzuur.
  4. 2,96*10-4 mol * 90,036 g/mol = 0,027 g oxaalzuur = 27 mg.

Slide 10 - Tekstslide

Bijzondere titraties
  • Terugtitratie




  • Indirecte titratie
- onbekende overmaat
- product van de reactie ga je titreren
- twee reacties waarbij product reactie 1 de beginstof van reactie 2 is.
- bekende overmaat
- overmaat bepaal je met titratie
- twee reacties met 2x zelfde beginstof

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
  • Applet titratie-opstelling
  • Theorie titreren
  • Voorbeeld rekenvraag
  • Bestuderen 11.3 zuurbase titraties
  • Maken 3, 4, 21 t/m 27
  • Bestuderen 11.4 redoxtitraties
  • Maken 5, 28 t/m 33

Slide 12 - Tekstslide