comer en en restaurante

comer en un restaurante
Jihane y Mahir
Charlie y Lis
Matteo y Lieve
Esperanza y Russel
Julia y Max
Tijl y Humeyra
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

comer en un restaurante
Jihane y Mahir
Charlie y Lis
Matteo y Lieve
Esperanza y Russel
Julia y Max
Tijl y Humeyra

Slide 1 - Tekstslide

HAVO 4 - español - 90 minutos
13 de  febrero
COMER/LA COMIDA

Slide 2 - Tekstslide

Eten
Ontbijten = desayunar
lunchen = comer
Dineren = cenar

als je het over eten in het algemeen hebt gebruik je comer
Ik houd van eten = me gusta comer

Slide 3 - Tekstslide

¿Qué tipo de comida es?
A
el desayuno
B
el almuerzo
C
la cena
D
el plato

Slide 4 - Quizvraag

La comida
Vas a ver un video - escribe en tu cuaderno las palabras que no has estudiado en la lista del reader
Je gaat naar een video kijken - schrijf in je schrift de Spaanse woorden die niet voorkwamen in de lijst die je voor vandaag moest leren.
Zet de Nederlandse vertaling erachter

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is 'sinaasappelsap' in het Spaans?
A
leche de naranja
B
agua de manzana
C
zumo de naranja
D
zumo de manzana

Slide 7 - Quizvraag

El desayuno
El almuerzo
La comida
La cena
La merienda
merendar (ie)
Un snack que se toma a media tarde
Comer
Lo que comes al principio de la tarde. La comida más importante del día
Desayunar
Una comida ligera al principio de la mañana
almorzar (ue)
Un pequeño bocadillo que se come entre 10 y 11 de la mañana
cenar
Una comida que se hace por la noche, entre las 20 y las 22

Slide 8 - Sleepvraag

Practicar con vocabulario
Una canción
Hoja de la profa
Escribe las palabras en los huecos (= open plekken)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

¿Qué es un ''huevo''?

Slide 11 - Open vraag

Presente
Comer
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
com
com
com
com
com
com

Slide 12 - Tekstslide

Desayunar
Almorzar/ comer
Merendar comer
Cenar

Slide 13 - Tekstslide

¿Qué te gusta comer?

Slide 14 - Tekstslide

Hablar en duos 
A mi me gusta........
y a ti 
"Que te gusta comer''

Slide 15 - Tekstslide

¿Qué significa la palabra 'horario'?
A
huiswerkbegeleiding
B
rooster
C
pauze
D
klok

Slide 16 - Quizvraag

Tu horario
Bekijk je rooster en schrijf op hoe laat je welk vak hebt op je lievelingsdag:
Begin op deze manier:
Los .........tengo.......a la(s).......
Als je op  wilt zeggen gebruik je los:
Als je wilt zeggen hoe laat je iets hebt dan zeg je a la of a las. --> noteer in je aantekeningen schrift
timer
4:00

Slide 17 - Tekstslide