leefbaarheid

Leefbaarheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leefbaarheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Toets maken
  • Klaar = boek lezen, of werken aan je verslag
(zie ik wat anders = schrijfregels)
  • Uitleg leefbaarheid 
  • Verder met opdracht leefbaarheid, Amsterdam na deze les af.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je kent het verschil tussen sociaal en asociaal gedrag.
  2. Je kunt beschrijven hoe Nederlanders de leefbaarheid in hun buurt ervaren.
  3. Je kunt een standpunt innemen over de vraag hoe leefbaar jouw omgeving is.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van asociaal gedrag: 'gedrag wat voor anderen niet acceptabel is'

Slide 5 - Open vraag

Asociaal gedrag 
  • iemand pesten, de rug toekeren of uitschelden
  • 's nachts harde muziek draaien in een flat
  • blijven praten in een stiltecoupé nadat een andere reiziger heeft gevraagd om stilte 
  • een plastic drinkflesje in de berm gooien
  • een tafel voor tien personen reserveren in een restaurant maar vervolgens niet komen


--> asociaal gedrag:  vermindering van de leefbaarheid



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Top 10: ergernissen

  1. Hondenpoep
  2. Afsteken van vuurwerk
  3. Zwerfvuil
  4. Bewoners die zich onbeschoft/asociaal gedragen
  5. Te hard rijden
  6. Vandalisme
  7. Woninginbraken
  8. Afwezigheid politie/wijkagent
  9. Agressief gedrag
  10. Geluidsoverlast van buren

Slide 8 - Tekstslide

Top 10: waar worden burgers blij van
  1. Aanwezigheid van winkels
  2. Bewoners die rekening met elkaar houden
  3. Bewoners die elkaar groeten
  4. Alerte buurtgenoten
  5. Voldoende Openbaar groen
  6. Bewoners die belangstelling tonen in elkaar
  7. Bewoners die elkaar helpen
  8. Aanpak woninginbraken
  9. Schone straten/geen zwerfvuil
  10. Sociale controle

Slide 9 - Tekstslide

Stellingen
3 korte stellingen over situaties die kunnen voorkomen.
Geef steeds aan of je het eens of oneens bent met de stelling en waarom.

Vragen stellen en reageren op antwoorden mag, steek dan je hand op.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is leefbaarheid?
A
leefbaarheid gaat over hoe lang je leeft.
B
leefbaarheid gaat over wat je nodig hebt om te leven.
C
leefbaarheid is wat een buurt fijn maakt om in te wonen of werken.
D
leefbaarheid gaat over hoeveel kinderen je kunt krijgen.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Leefbaarheid
  • Leefbaarheid is wat een buurt fijn maakt om in te wonen of werken.
    --> Dit verschilt per persoon.

  • Overlast/asociaal gedrag = minder leefbaarheid.
  • Saamhorigheid = meer leefbaarheid. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn de problemen die jij ervaart in je eigen wijk/buurt?

Slide 14 - Open vraag

Wat maakt een buurt fijn voor jou om in te wonen?

Slide 15 - Woordweb

Voorzieningen
Iets nuttigs waarvan je gebruik kunt maken, zoals winkels, ziekenhuizen en openbaar vervoer.

Slide 16 - Tekstslide

Ziekenhuizen
Openbaar vervoer

Slide 17 - Tekstslide

Veiligheid
Veiligheid is een situatie waarin er geen gevaar is en je, je beschermd voelt.


Voorbeelden zijn:
Politie, brandweer, ambulance, maar ook weinig criminaliteit en veel straatlampen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat moet je doen
- Afmaken stap 4 Amsterdam!

--> Volgende les onderzoek in de wijk.....
Ik zet in Magister; welke dag. 
(fiets mee)

Slide 20 - Tekstslide

Groenvoorzieningen
- groenvoorzieningen is de hoeveelheid groen/natuur in een gebied.

-voorbeelden zijn: stadsparken, bomen, gras, geen onkruid.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Buurtgevoel
- buurtgevoel is een situatie/gevoel waarbij je goed contact hebt met je buurtgenoten.
- voorbeelden zijn:  buurt-whatsapp, samen koffie drinken, buurtfeesten.

Slide 23 - Tekstslide

Ik heb goed contact met mijn buren.
Ja
nee

Slide 24 - Poll

Leefbaarheid

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

opdracht 1 Welk gedrag moet kunnen
1. Welk gedrag moet kunnen? Vul het schema in
2. Welk gedrag van vraag 1 is het minst erg en welk het ergst?
3. Aan welk gedrag stoor jij je het ergst als je onderweg naar school bent?

Slide 31 - Tekstslide

Wat is leefbaarheid
  • Leefbaarheid gaat over de vraag hoe aantrekkelijk het is om ergens te wonen.
  • Overlast/ asociaal gedrag zorgen voor minder leefbaarheid. Bijvoorbeeld:    harde muziek van de buren
  • Saamhorigheid voor meer leefbaarheid

Slide 32 - Tekstslide