Les 6 hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1 
les 6
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 
les 6

Slide 1 - Tekstslide

Organisatie tijd
Telefoon in telefoontas
Materiaal op orde
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Lees moment
Lees paragraaf 1.3 blz. 24 -26
Klaar met lezen? Ga verder waar je gebleven was.
Denk ook om de invulsamenvatting bij paragraaf 1.2
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lestijd 15 (!!) min

Slide 4 - Tekstslide

Troelstra is:
A
Communist
B
Sociaal-Democraat

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel deze les
  1. Je kunt in je eigen woorden het begrip verzuiling uitleggen.
  2. Je kunt de vier zuilen benoemen.
  3. Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe de verzuiling is ontstaan.
  4. Je kunt in je eigen woorden het begrip emancipatie uitleggen.
  5. Je kunt een gevolg noemen van de verzuiling. 


Slide 6 - Tekstslide

Emancipatie is het verkrijgen van gelijke rechten en het opheffen van achterstanden.

Slide 7 - Tekstslide

Emancipatiebewegingen:
1.  Vrouwen (o.a. kiesrecht en recht op studie)

2. Arbeiders (kiesrecht/sociale wetgeving zoals minimumlonen, 
    8-urige werkdag, ouderdomsverzekering)

3. Confessionelen (schoolstrijd=strijd voor de financiële
    gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs)

Confessionelen (katholieken en protestanten)  gebruiken de bijbel als uitgangspunt voor hun politieke ideeën.


Slide 8 - Tekstslide



Katholieken



  • "tweederangsburgers"
  • minder rechten
  • geen kerken bouwen
  • niet voor overheid werken
  • 1848.... --> emancipatie

Slide 9 - Tekstslide

Verzuiling is de maatschappij opdelen in bevolkingsgroepen die zijn georganiseerd op basis van hun politieke overtuiging of geloof.

Slide 10 - Tekstslide

Een zuil is een bevolkingsgroep met een eigen levensovertuiging en eigen organisaties. 

Slide 11 - Tekstslide

Verzuiling
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstaat er in Nederland een verzuilde samenleving.

De Nederlandse bevolking kun je vanaf dan opdelen in vier verschillende groepen of zuilen.

Mensen leven naast elkaar.
Niet met elkaar.

 
Zuilen
We noemen de groepen in de Nederlandse samenleving ook wel zuilen. Net als bij een Griekse tempel staan de zuilen (of groepen) wel naast elkaar maar raken elkaar niet. De groepen hebben onderling ook weinig contact. Maar de zuilen werken wel samen om het dak te dragen, net zoals de groepen het dak 'Nederland' dragen. 

Slide 12 - Tekstslide

De zuilen
De Nederlandse bevolking kun je opdelen in vier verschillende groepen of zuilen, namelijk:

  1. Protestanten
  2. Katholieken
  3. Socialisten
  4. Liberalen
Liberalen.
Voor liberalen was vrijheid (engels = liberty) belangrijk. Mensen moesten vrij zijn om hun eigen levensomstadigheden te kunnen verbeteren. De overheid moest zich daarom niet zo veel met de bevolking bemoeien, doorvoorbeeld door wetten te maken. 
Socialisten.
Voor de socialisten was gelijkheid belangrijk. Zij wilden de verschillen tussen arm en rijk verkleinen en kwamen op voor de rechten van de arbeiders. 
Katholieken.
Katholieken zijn christenen die de Paus in Rome als hun leider zien. Zij vinden het geloof belangrijk en vinden dat ook in de politiek de christelijke regels gevolgd moeten worden. 
Protestanten
Protestanten zijn christenen die de Bijbel als de belangrijkste bron van hun geloof zien. Zij vinden het geloof belangrijk en vinden dat ook in de politiek de christelijke regels gevolgd moeten worden. 

Slide 13 - Tekstslide

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten

  • Socialisten willen de sociaal zwakkere helpen.

  • Tegen de ideeën van de Liberalen en/of de van de Franse Revolutie (vooral protestanten)

Slide 14 - Tekstslide

Politieke stromingen
  1. Liberalen
  2. Confessionelen 
    Protestanten & Katholieken
  3. Socialisten

Slide 15 - Tekstslide

Liberalen
  • Rijke burgers, eerste politici
  • Thorbecke
  • Politieke partij: Liberale Unie.
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.

Slide 16 - Tekstslide

Confessionelen
  • Twee stromingen: Katholieken en protestanten.
  • Beleid moet zijn volgens christelijke leer.
  • Beiden willen dat overheid ook bijzondere scholen (christelijke scholen) betaald.
  • Beiden zijn tegen socialisten en revolutie.

Slide 17 - Tekstslide

Protestanten
  • Eerste politieke partij van Nederland: ARP (1879).
  • Abraham Kuyper, 
  • Stemmers: "Kleine Luyden": arbeiders die hard werkten: winkeliers, schoolmeesters, boeren.
  • Kuyper wil dat zijn achterban mag stemmen.  

Slide 18 - Tekstslide

Katholieken
  • RKSP & KVP
  • Herman Schaepman
  • Achtergestelde groep (alleen veel katholieken in het Zuiden). Willen dezelfde rechten als protestanten.

Slide 19 - Tekstslide

Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
Abraham Kuyper (ARP)

Slide 20 - Tekstslide

Katholieken en protestanten
Gaan samenwerken.
Waarom?!

Slide 21 - Tekstslide

Schoolstrijd
  • De overheid betaalt openbaar, neutraal onderwijs 
  • Bijzonder, confessioneel onderwijs wordt niet betaald 
  • Conflict tussen confessionelen en liberalen = schoolstrijd

Slide 22 - Tekstslide

Schoolstrijd
De schoolstrijd.
  • Confessionelen vonden het niet terecht dat alleen openbaar onderwijs werd betaald en wilden dit veranderen. 
  • Zij vonden dat de overheid zowel het openbare als het bijzondere onderwijs moest betalen
  • In de Tweede Kamer zaten veel liberalen, die voelden daar niets voor
  • Dit conflict over het onderwijs wordt de schoolstrijd genoemd en duurde bijna driekwart eeuw

Slide 23 - Tekstslide

Socialisten
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 24 - Tekstslide

Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)

Slide 25 - Tekstslide

Schaepman is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 26 - Quizvraag

Abraham Kuyper is een?
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist

Slide 27 - Quizvraag

SDAP is een ... partij
A
Confessionele
B
Liberale
C
Socialistische

Slide 28 - Quizvraag

Wat is géén sociale wet gekomen door de sociale kwestie?
A
Kinderwetje van Van Houten
B
Ongevallenwet
C
Woningwet
D
Vrijheid van vergaderingwet

Slide 29 - Quizvraag

Caoutchouc-artikel
Kiesrecht uitbreiding op basis van geschiktheid (1887)

Probleem: wanneer ben je geschikt?

Kiesrecht werd steeds verder uitgebreid

Type rubber 'caoutchouc'

Slide 30 - Tekstslide

Het caoutchouc-artikel
In 1887 werd het censuskiesrecht vervangen door het caoutchouc-artikel

Hierdoor mochten mannen stemmen met "kenmerken van geschiktheid"

van 11% naar 65% kiesgerechtigden

Slide 31 - Tekstslide

Pauzemomentje
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Werktijd max. 20 min.
  1. Maak de opdrachten op blz. 10-13
  2. Maak de invulsamenvatting paragraaf 1.2 af
  3. Stel vragen als je er niet uitkomt
  4. Klaar? Vraag de kaartjes voor de opdracht van blz. 11 als je deze nog niet eerder hebt gedaan of deze niet meer kent....
timer
20:00
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting
Bedenk een toetsvraag bij de lesstof van vandaag
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide