BOC-LA03-De Show-Les 01

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling daar ben ik goed in:
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Gisteren heb ik de blouse geruild voor een broek.
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
A
1
B
2

Slide 4 - Quizvraag

Gisteren heb ik de blouse geruild voor een broek?
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
heb
B
ik
C
geruild

Slide 5 - Quizvraag

Gisteren heb ik de blouse geruild voor een broek?
Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
A
heb
B
gisteren
C
geruild

Slide 6 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Straks (geven) ik mijn teamgenoten het nieuwe trainingsschema.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Jij (raden) dit nooit!

Slide 8 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Het (sneeuwen) als sinds vanochtend zeven uur.

Slide 9 - Open vraag

Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is.
a. Ik bracht oma naar huis.
Is bracht een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 10 - Quizvraag

Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is.
b. De hele ochtend wachtte ik op een telefoontje.
Is wachtte een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 11 - Quizvraag

Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is.
c. Anna werd er ziek van.
Is werd een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 12 - Quizvraag

Geef aan of het werkwoord sterk of zwak is.
d. Vorige week verkende ik het eiland per fiets.
Is verkende een sterk of zwak werkwoord?
A
Sterk
B
Zwak

Slide 13 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Sven (schudden) de antwoorden op die vragen zo uit zijn mouw.

Slide 14 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Uiteindelijk (weten) hij het antwoord.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
Waarom (durven) jij gisteren niet in de achtbaan?

Slide 16 - Open vraag

Vul het juiste voltooid deelwoord in.
Bij de klantenservice wordt veel (klagen) over de slechte service.

Slide 17 - Open vraag

Vul het juiste voltooid deelwoord in.
We hebben meteen na de voetbaltraining (douchen).

Slide 18 - Open vraag

Vul het juiste voltooid deelwoord in.
Sara heeft me (beloven) te helpen met het leren voor mijn examen.

Slide 19 - Open vraag

Vul het juiste voltooid deelwoord in.
Samir heet mijn verloren ring (vinden).

Slide 20 - Open vraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Vul de juiste schrijfwijze in.
Het (verbreden) fietspad is nu veel veiliger.

Slide 21 - Open vraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Vul de juiste schrijfwijze in.
De (verontrusten) ouders stonden maar te wachten.
.

Slide 22 - Open vraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Vul de juiste schrijfwijze in.
De (beantwoorden) brief kwam helaas te laat.

Slide 23 - Open vraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Vul de juiste schrijfwijze in..
De (uitrusten) student ging weer vrolijk verder.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Vervoeg het werkwoord 'laden' in de tegenwoordige tijd.
Ik .... Wij ….
Jij/u … Jullie ….
Hij/zij/het … Zij …..

Slide 29 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord 'schrijven' in de tegenwoordige tijd.
Ik .... Wij ….
Jij/u … Jullie ….
Hij/zij/het … Zij …..

Slide 30 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord 'bloggen' in de tegenwoordige tijd.
Ik .... Wij ….
Jij/u … Jullie ….
Hij/zij/het … Zij …..

Slide 31 - Open vraag

Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
a. Jij (netwerken) zelfs in je vrije tijd).
b. (Delen) je die foto's met al je vrienden?
c. Maarten (verzenden) een bericht tijdens de uitleg van de docent.
d. Anna (verwijderen) haar profielfoto.
e. (Lopen) nou toch eens door!

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Hoe voel je je na deze les?
A
B
C
D

Slide 34 - Quizvraag