taal actief groep 8 thema 4 les 14

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Doelen van vandaag:

1. Lijdende en bedrijvende zin

2. telwoorden

3 wederkerend voornaamwoord

4. interpunctie

welke telwoorden ken je?

Wat is het verschil tussen en bedrijvende en lijdende zin?

Wat is een wederkerend voornaamwoord?

Telwoorden

Zoek het telwoord:
Over vijf dagen vier ik mijn verjaardag

1. vijf
2. vier
3. vijf, vier
4. dagen, verjaardag

Mijn neef heeft zijn eerste huis gekocht op de twaalfde verdieping

1. eerste huis
2. twaalfde
3. eerste, twaalfde
4. verdieping

Ik kon maar weinig zien van de voorstelling op 12 mei.

1. weinig
2. 12
3. weinig, 12
4. er staat er geen in

Beide kinderen vonden het een goed idee.

1. beide
2. idee
3. beide, idee
4. er staat geen telwoord in

Ik heb jou nu voor de zoveelste keer gevraagd om die 9 paar schoenen naar de derde verdieping te brengen

1. 9, derde
2. 9
3. zoveelste
4. 9, derde, zoveelste

Welke telwoorden staan in de zin?

Ik heb jou nu voor de zoveelste keer gevraagd om die negen paar schoenen naar de derde verdieping te brengen

Leestekens

Welk leesteken moet er op de puntjes staan?
Hallo Mika ..... fijn dat je er weer bent

1. dubbele punt
2. puntkomma
3. komma
4. uitroepteken

In het weekend heb ik tv gekeken ....... een spelletje gespeeld en gewandeld

1. dubbele punt
2. puntkomma
3. komma
4. punt

We gingen op vakantie.........ik ben mijn koffer vergeten

1. dubbele punt
2. puntkomma
3. komma
4. punt

Hans zei ......"we moeten nog even wachten."

1. dubbele punt
2. puntkomma
3. komma
4. punt

Ik moet de volgende dingen doen....... kamer opruimen...... huiswerk maken en naar voetbal

1. dubbele punt en dubbele punt
2. dubbele punt en puntkomma
3. dubbele punt en komma
4. puntkomma en komma

bedrijvend

& 

lijdend

Is de zin bedrijvend of lijdend?

Bram schopt hard tegen de bal.

1. bedrijvend
2. lijdend

Is de zin bedrijvend of lijdend?

De bal wordt gevangen door de keeper.

1. bedrijvend
2. lijdend

Is de zin bedrijvend of lijdend?

De wedstrijd wordt gewonnen door de tegenstander

1. bedrijvend
2. lijdend

Maak van de bedrijvende zin een lijdende zin: Ik kop de bal naar jou

Ik maak een mooie sprong van de duikplank

Jet krijgt het cadeau van Ted

Welk wederkerend voornaamwoord komt er op de puntjes?
Ik vergiste ...... bij het antwoord.

1. me
2. je
3. jullie
4. ik

Ik waste.......... heel grondig

1. jou
2. jullie
3. ons
4. me

Mijn vader verslaapt ........... regelmatig

1. hem
2. hij
3. zich
4. ons

Jij haast ......... als je bijna te laat komt

1. jou
2. je
3. ons
4. zich

Wij vermaken ............. wel als we thuis zijn.