Het absolutisme

Het streven van vorsten naar absolute macht 


tijdvak 6 Regenten en vorsten
1600 - 1700 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het streven van vorsten naar absolute macht 


tijdvak 6 Regenten en vorsten
1600 - 1700 

Slide 1 - Tekstslide

eerst wat herhaling van de vorige kenmerkende aspecten

Slide 2 - Tekstslide

Zijn de volgende uitspraken over de Republiek juist of onjuist?
1. De Nederlandse Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten.
2. De stadhouder uit het Huis van Oranje was een machtige regent.
3. Elk gewest in de Republiek had een eigen Staten-Generaal.
4. In de Republiek was de stadhouder een absoluut heerser.

A
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. onjuist
B
1. juist, 2. onjuist, 3. onjuist, 4. onjuist
C
1. juist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
D
1. onjuist, 2. juist, 3. onjuist, 4. juist

Slide 3 - Quizvraag

Waarom was Maurits van Oranje ontevreden over het Twaalfjarig bestand?
A
het bestand beperkte de macht van de raadspensionaris
B
het bestand beperkte de macht van de stadhouder
C
het bestand was niet in het belang van de gewesten
D
het bestand was in het voordeel van de Spanjaarden

Slide 4 - Quizvraag

Welk product was de basis voor de moedernegotie?
A
Graan
B
Zout
C
Specerijen
D
Wijn

Slide 5 - Quizvraag

Welke (tijds)volgorde is juist?
A
VOC - WIC - Oostzeehandel
B
Oostzeehandel - VOC - WIC
C
Oostzeehandel - WIC - VOC
D
VOC - Oostzeehandel - WIC

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen de VOC en de WIC?
A
De WIC deed aan slavenhandel
B
De VOC deed aan kaapvaart
C
De WIC ging richting het Oosten
D
De VOC werd later opgericht dan de WIC

Slide 7 - Quizvraag

1672 wordt het Rampjaar genoemd. Waarom?
A
De Republiek werd door Engeland én Frankrijk aangevallen.
B
De laatste stadhouder overlijdt.
C
Alle leden van de Staten-Generaal komen om bij een brand.
D
De VOC verliest al haar schepen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze opdracht gaat over het Rampjaar 1672.

In 1672 werd de Republiek door vier andere Europese landen aangevallen.

Wat was een GEVOLG (dus geen oorzaak) van die aanval?
A
De Franse koning Lodewijk XIV besloot om zijn macht naar het noorden toe uit te breiden.
B
Willem III werd door de regenten, die dat eigenlijk niet wilden, toch benoemd tot stadhouder.
C
Engeland wilde een einde maken aan de sterke machtspositie van de Nederlandse handelaren.
D
Geen van de genoemde antwoorden is een gevolg

Slide 9 - Quizvraag

Vaak wordt er over Nederland gezegd dat het een tolerant is. Deze reputatie had Nederland al sinds de Gouden Eeuw. MAAR waarom migratie?

Economisch
Religieus
Wetenschap
Vanuit Zuidelijke Nederlanden (België) vluchtten veel kooplieden naar Holland.

Vaak rijke mensen die geld en hun contacten meenamen.

Joden uit Spanje, Portugal en Midden-Europa naar Nederland.

Mensen komen naar Nederland om hun kritische boeken te publiceren.
Vanaf 1685 komen hugenoten (Franse protestanten) naar Nederland door Lodewijk XIV.

Uit Duitse Rijk vluchtten veel mensen voor de oorlog naar Holland. Ook voor de VOC!

Slide 10 - Sleepvraag

Twaalfjarig Bestand
Oprichting VOC
Stadhouderloze tijdperk
Rampjaar
Willem III wordt stadhouder

Slide 11 - Sleepvraag

Nu door met het nieuwe kenmerkende aspect:
het streven van vorsten naar absolute macht 

Slide 12 - Tekstslide

Macht in de 17e eeuw
In de Republiek hadden de regenten de Spaanse koning afgezworen, de macht van de regenten was hierdoor maximaal.
In Frankrijk daarentegen probeerde de koningen het bestuur van het land steeds verder te centraliseren. 
centralisatie - het streven van vorsten om hun grondgebied vanuit een centrale plek te besturen, waarbij over dezelfde wetten en regels gelden.
Dit proces begon in het tijdvak van steden en staten (1000-1500) 

Slide 13 - Tekstslide

Het absolutisme is een ver doorgevoerde vorm van centralisatie
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Koning Lodewijk XIV
De Franse koning Lodewijk XIV werd koning toen hij 4 jaar was. Maar een minderjarige kon ook toen geen koning zijn, dus bepaalden zijn moeder de koning en haar eerste minister het beleid. In de tijd dat Lodewijk minderjarig was, werd Frankrijk geteisterd door opstanden van de adel tegen het gevoerde beleid. Bovendien waren er godsdienst twisten tussen de katholieken en de hugenoten.

Hugenoten = Franse protestanten

Slide 15 - Tekstslide

L'État, c'est Moi
Lodewijk XIV besloot: dit moet anders. Op het moment dat hij aan de macht kwam, accepteerde hij geen inspraak meer van de Staten-Generaal, hij bepaalde voortaan alles zelf. 
De wil van de Franse koning Lodewijk XIV was wet. Dit noem je absolutisme
Deze macht was door God gegeven: het droit divin (goddelijk recht). Omdat zijn macht van God kwam, was de Staten-Generaal (voor verantwoording aan het volk) overbodig

absolutisme - staatsvorm waarbij de koning of keizer alle macht in handen heeft

Slide 16 - Tekstslide

Versailles
Lodewijk XIV wilde graag aan iedereen tonen wat een machtige koning hij was. Dat deed hij door oorlogen te voeren en door een enorm paleis te laten bouwen in Versailles. In en rond dit kasteel liet hij een druk hofleven organiseren. 

Slide 17 - Tekstslide

Maar wat veranderde dat absolutisme aan de dagelijkse praktijk?

Slide 18 - Tekstslide

1. Macht van de adel werd beperkt 
politiek 
  • Ambtenaren voerden het bestuur, de adel had daardoor geen enkele invloed meer op het bestuur 
  • Het beroepsleger werd ingevoerd, de adel had daardoor geen enkele invloed meer op het leger
  • De adel werd verplicht om een deel van het jaar op het paleis Versailles te wonen. Lodewijk had daardoor de mogelijkheid om de adel goed in de gaten te houden  om zo opstanden te voorkomen

Slide 19 - Tekstslide

2. Mercantilisme
economie

economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van het eigen land te vergroten, door de import te verkleinen en export te vergroten.
De economie van de Republiek werd hierdoor benadeeld.

Slide 20 - Tekstslide

3. Eén wet, één geloof, één vorst
religieus

Lodewijk vond dat hij ook de religie van zijn onderdanen mocht bepalen. Net als hijzelf moesten ze katholiek zijn.  Het doel: stabiliteit in zijn rijk. 
Daarom verklaarde hij het Edict van Nantes ongeldig, de Franse hugenoten (protestanten) hadden daardoor geen vrijheid van godsdienst meer. Hugenoten hadden de keuze: bekeren of vertrekken (naar de Republiek)



    Slide 21 - Tekstslide

    4. Oprichting Académie 
    Cultuur 
    Lodewijk XIV richtte meerdere koninklijke academies op. Hier bracht hij de beste wetenschappers en kunstenaars bijeen. Zo konden zij hun kennis delen en nieuwe (wetenschappelijke) inzichten ontwikkelen.  

    Slide 22 - Tekstslide

    Macht in Engeland 
    Koning Karel I had burgeroorlog met parlement en werd onthoofd. Na een nieuwe burgeroorlog kreeg Engeland toch weer een koning,  de katholieke Jacobus II werd in 1685 koning. 
    Maar het parlement wilde ook van Jacobus af, omdat hij volgens hen meer macht wilde. Samen met het Engelse leger verjaagde de Nederlandse stadhouder Willem III de Engelse koning Jacobus  en werd zelf koning van Engeland. 
    Willem III regeerde met instemming parlement, Willem ondertekende The Bill of Rights die zijn macht aan banden legde. 
    In Engeland kreeg de koning dus juist minder macht en de macht van het parlement werd vergroot => Glorious revolution
    Engeland wordt een constititionele monarchie

    Slide 23 - Tekstslide

    Wat is mercantilisme?

    Slide 24 - Open vraag

    Wat is een constitutionele monarchie?

    Slide 25 - Open vraag

    Combineer de begrippen met het bijpassende land
    De Republiek 
    Frankrijk
    Engeland
    Constitutionele monarchie
    Droit divin
    particularisme
    Bill of Rights
    mercantilisme

    Slide 26 - Sleepvraag