Leesopdracht Stripverhaal

Stripverhaal
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Stripverhaal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je leert hoe je een stripverhaal maakt.
Je kunt een stripverhaal maken van het boek dat je gelezen hebt.
Doel: 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stripverhalen lees jij?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je zeggen over de lay-out van deze strips?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken van een stripverhaal ken je nog meer?

Slide 6 - Woordweb

Weinig tekst.
Tekst in tekstballonnen.
Personages zien er (meestal) hetzelfde uit.
Verschillende soorten vakjes.
Geluiden worden met letters weergegeven of andersom.
Het verhaal is ook te volgen zonder dat je de tekst leest.
Er zitten vaak grapjes in.



Waar staat de tekst meestal in?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat betekent deze tekstballon?
A
Iemand is verliefd
B
Iemand denkt na
C
Iemand is boos
D
Iemand is duizelig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jouw stripverhaal
Het verhaal:
- komt overeen met het verhaal in het boek;
- staat in een logische volgorde;
- bevat belangrijke/goede gebeurtenissen;
-heeft goede tekst bij de tekeningen staan.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw stripverhaal
Taalverzorging:
- de zinnen kloppen;
- de spelling is goed;
- hoofdletters en leestekens zijn goed gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw stripverhaal
Vormgeving:
- minimaal 8 vakken;
- verschillende soorten vakken;
- maximaal 4 vakken op 1 a4;
- alles is netjes ingekleurd;
- het is goed te zien dat er aandacht aan de tekeningen is besteed;
- er is netjes geschreven, of de tekst is getypt, uitgeprint en opgeplakt;
- de hoofdpersonen zijn herkenbaar in de hele strip.



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een storyboard:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten tekstballonnen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

             - Bekijk wat je al hebt opgeschreven.
             - Vul aan.
             - Schrijf voor jezelf kort op wat er in je strip gaat gebeuren.
             - Verdeel dit over (minimaal 8, verschillende!) vakjes.
             - Maak/schets een storyboard, zodat je kunt zien of je 
                verhaal compleet is.
             - Verhaal compleet? Begin met alles netjes, goed en duidelijk uitwerken!
             - Helemaal klaar? Bekijk dan nogmaals de rubric in fronter om te zien of je niets vergeten                      bent.
Tips:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
donderdag
17 maart
Uitleg opdracht.
Werken aan opzet verhaal en indeling strip.
maandag
21 maart
Hele les werken aan stripverhaal.
Hoofdletters en interpunctie.
donderdag 24 maart
Hele les werken aan stripverhaal
De hoofdpersonen.
maandag 28 maart
Toets woordenschat/TV 
Werken aan stripverhaal.
maandag 4 april
Bij de start van de les, lever je het stripverhaal in

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Zorg dat je vandaag de grote lijn van het verhaal duidelijk hebt.
           Dus: minimaal 8 belangrijke gebeurtenissen in chronologische volgorde.
                   
           Bepaal wat er (ongeveer) in ieder vakje gebeurt.

           Je kunt alvast een schets/storybaord maken.
Planning 17 maart

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           - Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
           - Je weet wanneer je een punt, komma, uitroepteken en vraagteken                          gebruikt.

Les 2 - Hoofdletters en interpunctie.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Is het leesteken goed gebruikt?
De jongen kijkt graag tv?
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het leesteken goed gebruikt?
Potverdorie! Je luister alweer niet!
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het hoofdlettergebruik goed of fout?
Niek eet graag bij Mcdonald's.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het hoofdlettergebruik goed of fout?
annie schreef heel veel boeken.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

           - Je hebt (minimaal) 8 gebeurtenissen verdeeld over je vakken.
           - Je weet wat er ongeveer in ieder vak gebeurt.
          - Schrijf de tekst die bij ieder vakje hoort.
          - Bedenk wat er in een tekstballon hoort en wat er apart verteld moet                     worden.

Planning 21 maart

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 3 - Hoofdpersonen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken heeft een stripfiguur?

Slide 30 - Open vraag

Eenvoudig en herkenbaar getekend.
Ziet er altijd eigenlijk altijd hetzelfde uit, dus dezelfde kleding, haardracht etc.
Bepaalde kenmerken kunnen uitvergroot zijn; kaalheid, duidelijke wenkbrauwen etc.
Gezichtsuitdrukking en lichaamshouding zijn belangrijk.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

             De hoofdpersonen.
             Je weet wie de hoofdpersonen uit het verhaal zijn.
             Hoe zien ze eruit volgens jou?
             Staat er een beschrijving in het boek?
             Tip: ontwerp je hoofdpersonen en  ga daarna verder met het uitwerken
             van je strip.
Planning 24 maart

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies