5.9 Spelling: Trappen van vergelijking en dicteewoorden

Welkom bij Nederlands! 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands! 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Raadsel!
Wat is er aan de hand?

Slide 3 - Tekstslide

Raadsel!
Bert en Anneke liggen dood op de vloer van de slaapkamer. Het raam staat open en op de vloer ligt een bal, een plas water en gebroken glas. Wat is er gebeurd ?

Slide 4 - Tekstslide

Wat je in deze les leert ... 

§5.9 Spelling

Terugblik tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Trappen van vergelijking
20 dicteewoorden

Slide 5 - Tekstslide

Typ het tegenwoordig deelwoord (td)
(fluisteren)
De deskundigen overlegden ...

Slide 6 - Open vraag

Typ het tegenwoordig deelwoord (td)
(winnen)
Het ... lotnummer is 657889!

Slide 7 - Open vraag

Het onvoltooid deelwoord

Die schrijf je door je achter het hele werkwoord een -d te zetten.

Er staat altijd nóg een werkwoord bij het td in de zin.


Zij zwaaide lachend naar de chauffeur.

 De tiener ging fluitend naar de orthodontist.

Oma doet lopend haar boodschappen.

Knippend kapte de knappe kapper Kareltje.


Slide 8 - Tekstslide

Kies het correct gespelde bijvoeglijk naamwoord .

Deze ..... broek mag je niet samen
met de rode trui wassen.
A
katoene
B
katoenen
C
kattoene
D
kattoenen

Slide 9 - Quizvraag

Kies het correct gespelde bijvoeglijk naamwoord.

Het schuifje van de ..... cabine stond op rood.
A
bezette
B
bezete
C
bezet
D
besete

Slide 10 - Quizvraag

bijvoeglijk naamwoorden spellen
Het bijvoeglijk naamwoord staat voor óf achter het zelfstandig naamwoord: de rode trui, de trui is rood.
- Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: de aluminium schaal, de houten kast.
- Het bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een infinitief,  voltooid of onvoltooid deelwoord: het te vieren feest, de gezochte crimineel, de lachende puber

Slide 11 - Tekstslide

De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s, of -eren achter te zetten. Vaak kun je het meervoud gewoon opschrijven zoals je het hoort. Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzondere meervoudsvorm. In dit overzicht zie je zulke woorden met hun spellingsregel.

Slide 12 - Tekstslide

Bn afgeleid van vd
Van werkwoorden kun je bijvoeglijk naamwoorden maken. Je gebruikt hiervoor het voltooid deelwoord.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht - solo of duo
Lees de 19 dicteewoorden. Hoe heet het teken dat in deze woorden voorkomt? Wat valt je op? Zie je een patroon?
A4'tje
EHBO'er
's morgens
sms'je
's avonds
's-Gravenhage
65+'er
tv's
BN'er
's-Hertogenbosch
's nachts
vwo'er
pdf 's
ict'er
pc's
wc'tje
VVD'er
's middags
gsm's

Slide 14 - Tekstslide

Trappen van vergelijking, blz. 139
Je stelt iets vast.
Je maakt het groter
Je overtreft alles

Slide 15 - Tekstslide

Uitzonderingen:
goed/beter/best
veel/meer/meest
weinig/minder/minst

Slide 16 - Tekstslide

Als of dan? 
Gebruik dan ...
- bij een vergrotende trap: meer dan, kleiner dan
- bij ander, andere en anders: Het is anders dan ik dacht.

Gebruik als ...
- bij net zo + even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 17 - Tekstslide

= vergelijking
= tegenstelling

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag ben ik even slim
als/dan hem/hij.

Kies het juiste antwoord!
A
als hem
B
als hij
C
dan hem
D
dan hij

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Wat?
Paragraaf 5.9 Spelling: opdrachten 7, 8 en 10
Hoe?
Talent online of leerwerkboek B
Hulp?
Boek, theorie online, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel?
Trappen van vergelijking, als/dan
Klaar?
Daltontaak week 21, lezen 

Slide 22 - Tekstslide

Wat weet je nu?
Bijvoeglijk naamwoorden spellen
20 dicteewoorden
Trappen van vergelijking
als/dan

Slide 23 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wie vindt alle taalvoutjes in dit gedicht?

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel foutjes staan in het gedicht?

Slide 27 - Open vraag

                     goed

ik vind dichten best wel leuk
en ik kan het best wel goed
maar ik erger me aan de mensen
die mij vertellen hoe 'het moet'
doe gewoon eens niet de hele tijd
alsof je het beter weet dan ik
besef goed dat dit mijn werk is
niet gewoon iets voor erbij
maar ik neem het hen niet kwalijk
want men bedoelt het niet verkeerd
en het kan misschien zelfs zijn
dat ik van jouw kritiek wat leer

Slide 28 - Tekstslide