Meewerkend voorwerp

 meewerkend voorwerp
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2-4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke stappen van zinsontleding ken je?

Slide 4 - Open vraag

1. Persoonsvorm = vraagproef, tijdproef of aantalproef.
2. Gezegde = alle werkwoorden in de zin.
3. Onderwerp = wie/wat + gezegde
4. Lijdend voorwerp = wat(wie) + gezegde + onderwerp
5. Meewerkend voorwerp = aan wie+onderwerp+lijdend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is 'de toets'? zie blz: 84
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Is dit een meewerkend voorwerp?
Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.
A
Wel een meewerkend voorwerp
B
Geen meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten
A
Geen meewerkend voorwerp
B
jou
C
Sophie
D
de groeten

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoel
Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Heb je dit gehaald? 
Waarom wel of niet? Hoe verder?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video