ImperativeHoe maak je het?
Je gebruikt de infinitief zonder “to”:
• Sit down. (Ga zitten.)
• Open the door. (Doe de deur open.)
• Be quiet. (Wees stil.)
Negatieve imperative (zeggen wat iemand níét moet doen):
Gebruik “Don’t” + het werkwoord:
• Don’t run. (Niet rennen.)
• Don’t be late. (Kom niet te laat.)