Week 19 (week 2 2022) M2 Deutschbuch B Kapitel 6: ww vervoegen stam op d/t

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Luistervaardigheid
  • Herhaling vervoegen werkwoorden in de tegenwoordige tijd
  • Vervoegen werkwoorden met stam op -d of -t

Slide 3 - Tekstslide

De leerdoelen:

aan het eind van dit lesuur:

  • Ben je in staat werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen

Slide 4 - Tekstslide

Maar eerst.....
Luisteren

Slide 5 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      Aufgaben 2 auf Seite 12
Wie:       zusammen
Hilfe:     keine
Zeit:       8 Minuten
Fertig?  wir kontrolieren zusammen!

 

Slide 6 - Tekstslide

Wiederholung

ESTTENTEN-regel

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Om een werkwoordsvorm te maken heb je nodig:


o    een (persoonlijk) voornaamwoord 
o    de stam van het werkwoord 
o    de juiste uitgang van het werkwoord    

Slide 9 - Tekstslide

de stam van het werkwoord
          Bijna alle ww in het Duits 
          eindigen op -en.
          Als je -en eraf haalt 
          hou jij de stam over: 

b.v. wohnen, stam is dan wohn-
       machen, stam is dan mach-

Slide 10 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord:

vervangt een persoon/personen/dieren of voorwerpen:

Jan eet een appel                                        hij eet een appel
Marieke gaat naar school                          zij gaat naar school
Mijn ouders werken in een fabriek         zij werken in een fabriek
Het paard staat in de wei                          hij staat in de wei
de banaan ligt op de fruitschaal             hij ligt op de fruitschaal

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

de juiste uitgang van het werkwoord
achter de stam van een werkwoord in de tegenwoordige tijd plak je altijd dezelfde letters:
            ich wohn -       e
             du wohn -       st
er/sie/es wohn -       t
            wir wohn -      en
             ihr wohn -       t
   sie/Sie  wohn -       en

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Nieuw:
WOORDEN WAARVAN DE STAM EINDIGT OP EEN -D- OF -T-

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was:      Aufgaben 10, 11, 12
Wie:      online und selbständig
Hilfe:     Seite 18
Zeit:       15 Minuten- nicht fertig: dann sind es
               Hausaufgaben!!
Fertig?  Wörter Kapitel 6 lernen (Buch B Seite 28)


 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 20 - Quizvraag

Heb ik het leerdoel behaald?
Ben ik in staat werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen?

Wat heb ik geleerd?

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


Lernen:

Woorden en Sprachmittel  hoofdstuk 4 en 5

(reader)


Slide 22 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 23 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 24 - Tekstslide

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 25 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Filmpje
  • Leesvaardigheid
  • als er nog tijd is.... mediadossier

Slide 26 - Tekstslide

De leerdoelen:

aan het eind van dit lesuur:

  • Ben je in staat om het stappenplan leesvaardigheid te gebruiken
  • heb je een tekst gelezen en ben je in staat hier vragen over      te beantwoorden

Slide 27 - Tekstslide

Maar eerst.....
Filmpje

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Hoe lees je het best een tekst?
Neem het stappenplan leesvaardigheid voor je!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

An die Arbeit!
Und jetzt: An die Arbeit: lezen!

Was:      Aufgaben 8 und 9 auf Seiten 16 und 17
Wie:      online und selbständig
Hilfe:     ein Wörterbuch Deutsch - Niederländisch
               en stappenplan leesvaardigheid
Zeit:       20 Minuten
Fertig?  Mediadossier!


 

Slide 32 - Tekstslide

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 33 - Quizvraag

Heb ik het leerdoel behaald?
  • Kan ik het stappenplan Leesvaardigheid goed gebruiken?
  • Ben ik in staat om vragen bij een tekst goed te   beantwoorden?


Slide 34 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 35 - Tekstslide