In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lezen uit je leesboek
10 minuten
in stilte
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek
Uitleg fictieopdracht 4
Samenstellingen
Uitleg
Snap je het?
Opdrachten maken
Afsluiter
Slide 2 - Tekstslide
Samenstellingen les 1
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van deze les...
...ken je de regels voor de spelling van samengestelde woorden.
Slide 4 - Tekstslide
Samenstellingen
Twee woorden vormen samen een nieuw woord .
Vaak twee zelfstandige naamwoorden->school + boek = schoolboek.
Soms ook een combinatie van zelfstandig naamwoord met een bijvoeglijknaamwoord->rode+kool=rodekool of een werkwoord-> les+geven=lesgeven.
Slide 5 - Tekstslide
Samenstellingen
De bijwoorden er, hier, daar en waar vormen vaak een samenstelling met een of twee voorzetsels (eraf, hierheen, daarvandaan, waarnaartoe.)
Bij samenstelling moet je soms een tussenklank -en, -er, -s of -e tussen de woorden schrijven.
Slide 6 - Tekstslide
Regels:
Je schrijft de tussen -en als:
Het eerste deel van het woord een znw is.
En het znw alleen een meervoudsvorm op-en heeft-> vissenkom
En het znw alleen een meervoudsvorm op -n of -en heeft.
vissenkom, bloemenvaas
Slide 7 - Tekstslide
Je schrijft een tussen -er als :
Woorden in het meervoud eindigen op -eren-> kind-kinderen. Dus kind+fiets =kinderfiets
Slide 8 - Tekstslide
Je schrijft een tussen -s als je een s hoort:
De tussen-s levert problemen op als het tweede deel van de samenstelling begint met een -s
Om een foute spelwijze te voorkomen, kun je het tweede deel van de samenstelling vervangen voor een znw dat niet met een -s begint.
Hoor je bij de nieuwe samenstelling geen tussen-s, dan schrijf je die bij de andere samenstelling dus ook niet-> dorpsstraat (want :dorpshuis)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Snap je het?
Slide 11 - Tekstslide
lieveling + schrijver
Slide 12 - Open vraag
Valentijn + dag
Slide 13 - Open vraag
telefoon + storing
Slide 14 - Open vraag
privé + les
Slide 15 - Open vraag
zon + brand + crème
Slide 16 - Open vraag
beer + sterk
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag!
Maken: opdrachten 2, 3 en 4
Bladzijdes 118 + 119
Fluisteren
Klaar? Lees verder in je leesboek / werk verder aan de fictieopdracht / leren voor de toetsweek
Vragen? Lees eerst de theorie op blz. 184 en 185 van je handboek
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Afsluiter
Maak een zin waar minstens twee samenstellingen in voorkomen.
timer
1:00
Slide 19 - Tekstslide
Check-out
Maak van de woorden bloem+ vaas een samengesteld woord
bloemenvaas
Maak van de woorden ei+dop een samengesteld woord
eierdop
Slide 20 - Tekstslide
Afsluiting
Lesdoel:
Je kunt nieuwe woorden vormen door twee bestaande woorden samen te voegen. Als je zo'n samenstelling maakt van twee zelfstandige naamwoorden, moet je soms -en, -er schrijven tussen de twee woorden.
De volgende les gaan we verder met de tussenklank -e en het koppelteken
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Opdracht 1 t/m 5 pp. 124-125 OB, je maakt ze tijdens de les
Hoe? Zelfstandig en stil.
Tijd? 10 minuten.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs.
Klaar? Kom bij me langs om een antwoordblad te halen en kijk de opdrachten na.
timer
15:00
Slide 22 - Tekstslide
Huiswerk 7/6/24
Lees de theorie op pp. 184-186.
Maak opdracht 1 t/m 5 pp. 124-125 OB voor zover nog niet af tijdens de les. Verder maak je opdracht 6 t/m 8 pp. 124-125 OB.
Neem je leesboek mee!!
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Lezen
timer
20:00
Slide 25 - Tekstslide
Vandaag
Lezen uit je leesboek 20'
Lesdoel
Uitleg tussenklank -e en koppelteken 10'
Huiswerk nakijken 5'
Slide 26 - Tekstslide
Samenstellingen les 2
Slide 27 - Tekstslide
Je schrijft een tussen -e als:
Als het eerste deel iets unieks is -> zonnebril - maneschijn
Als het eerste deel geen meervoud heeft ->rijstepap
Als het eerste deel een meervoud op -s heeft->lentekriebels, aspergesoep
Als het eerste deel een meervoud op -s en -en heeft->geboortedag
Als het eerste deel een bnw versterkt-> apetrots, pikkedonker
Slide 28 - Tekstslide
Maarrrr
Soms laat de uitspraak of de spelling het niet toe om woorden aan elkaar te schrijven, terwijl we het wel als één begrip bedoelen.
We maken dan gebruik van een koppelteken (-)
Slide 29 - Tekstslide
Het koppelteken
Gebruik je bij een samenstelling ALS er sprake is van: