herhaling spelling hfst. 1 t/m 6 basis

Oefenen met
werkwoordspelling
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met
werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd kun je 't ex-kofschip gebruiken?
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Voor het spellen van het voltooid deelwoord kun je 't ex-kofschip gebruiken?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Voor het spellen van de persoonsvorm
in de verleden tijd kun je 't ex-kofschip gebruiken?
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Voor het spellen van de persoonsvorm
in de tegenwoordige tijd kun je het trucje met 'lopen' gebruiken?
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Nu gaan we oefenen!
Kijk eerst of het PERSOONSVORM TT , PERSOONSVORM VT of VOLTOOID DEELWOORD is

Pas daarna de goede regel toe!

Slide 6 - Tekstslide


Casper (branden) zijn vingers gisteren.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 7 - Quizvraag


Iedereen heeft weleens (falen)
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 8 - Quizvraag

Marle en Noa hebben (beloven) te stoppen met pesten.
A
belooft
B
beloovt
C
beloofd
D
beloovd

Slide 9 - Quizvraag


(vinden) je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 10 - Quizvraag

Meneer Kalis (vinden) het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 11 - Quizvraag


Voor de kerstvakantie (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 12 - Quizvraag

Als Rania nu eens een beetje (opschuiven), dan kunnen we allemaal zitten.
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 13 - Quizvraag

Kan Qimo Corona (verspreiden)?
A
verspreide
B
verspreiden
C
verspreidde
D
verspreidden

Slide 14 - Quizvraag

Heeft iedereen zijn naam op Julius' schoenen (vermelden)?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt

Slide 15 - Quizvraag

Mevrouw Jansen (zetten) die van haar er gisteren nog op.
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat

Slide 16 - Quizvraag

De leerlingen zijn flink (straffen).
A
gestraft
B
gestrafd
C
gestrafft
D
gestraffd

Slide 17 - Quizvraag

Nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 18 - Quizvraag

Een ongeluk is zo (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 19 - Quizvraag

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren).
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt

Slide 20 - Quizvraag

Staat in deze zin een persoonsvorm en een voltooid deelwoord?
Ik heb een fiets gekocht?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Staat in deze zin een persoonsvorm en een voltooid deelwoord?
Vorige week lag ik lekker in de zon.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Staat in deze zin een persoonsvorm en een voltooid deelwoord?
Wij zijn naar de winkel geweest?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Noteer drie zwakke werkwoorden.

Slide 24 - Open vraag

Noteer drie sterke werkwoorden.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord lopen?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord spelen?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het meervoud van
pot?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het meervoud van
boon?

Slide 29 - Open vraag

Wat is het meervoud van
staaf?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meervoud van
lolly?

Slide 31 - Open vraag

Wat is het meervoud van
gieter?

Slide 32 - Open vraag

Wat is het meervoud van
vakantie?

Slide 33 - Open vraag

Wat is het meervoud van
foto?

Slide 34 - Open vraag

au of ou?
Een kab....ter is erg klein.
A
au
B
ou

Slide 35 - Quizvraag

au of ou?
Het eten is een beetje fl.....w.
A
au
B
ou

Slide 36 - Quizvraag

au of ou?
In de p.....ze eet ik mijn boterhammen.
A
au
B
ou

Slide 37 - Quizvraag

au of ou?
De toesch.....wers juichen.
A
au
B
ou

Slide 38 - Quizvraag

ij of ei?
De auto rijdt met hoge snelh.....d
A
ij
B
ei

Slide 39 - Quizvraag

ij of ei?
De g.....t staat in de wei bij de andere dieren.
A
ij
B
ei

Slide 40 - Quizvraag

ij of ei?
Hij heeft een pr.....sje gewonnen.
A
ij
B
ei

Slide 41 - Quizvraag

ij of ei?
De journalist schr.......ft een artikel.
A
ij
B
ei

Slide 42 - Quizvraag

Nu hebben we alle stof van de toetsweek herhaald. 
Hopelijk ging het goed. 
Ik wens jullie veel succes met leren voor het onderdeel grammatica

Slide 43 - Tekstslide