Blok 7 - les 15 en 16 - persoonsvorm en onderwerp
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
1 / 20
Onderdelen in deze les
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 1 - Quizvraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Verdeel de zin in zinsdelen.
B
Vraag: Wie of Wat
C
Verander de zin in een vraag.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
De tentoonstelling opent volgende week.
Slide 3 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp?
A
Verdeel de zin in zinsdelen.
B
Vraag: Wie of Wat + persoonsvorm
C
Verander de zin in een vraag.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de onderwerp?
De tentoonstelling opent volgende week.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
De kunstenares onthult morgen het beeld.
Slide 7 - Open vraag
Wat is de onderwerp?
De kunstenares onthult morgen het beeld.
Slide 8 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Mijn schilderij komt niet op de tentoonstelling.
Slide 9 - Open vraag
Wat is de onderwerp?
Mijn schilderij komt niet op de tentoonstelling.
Slide 10 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Het doek scheurde in de auto.
Slide 11 - Open vraag
Wat is de onderwerp?
Het doek scheurde in de auto.
Slide 12 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Ik gooide het in de prullenmand.
Slide 13 - Open vraag
Wat is de onderwerp?
Ik gooide het in de prullenmand.
Slide 14 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Mijn moeder haalde het er weer uit.
Slide 15 - Open vraag
Wat is de onderwerp?
Mijn moeder haalde het er weer uit.
Slide 16 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Ze repareerde het met plakband.
Slide 17 - Open vraag
Wat is de onderwerp?
Ze repareerde het met plakband.
