Spijsvertering quiz 2025

Spijsvertering
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spijsvertering

Slide 1 - Tekstslide

Stelling I: In de mondholte bevinden zich 3 paar verschillende speekselklieren.
Stelling II : De vertering van koolhydraten start in de mondholte door het enzym
amylase.

A
Stelling 1 is juist, stelling2 is onjuist.
B
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 2 - Quizvraag

Mond- en keelholte
O.a. Gebit, kaken, tong,​
speekselklieren.​

Speekselklieren:​
2x oorspeekselklier​
2x onderkaakspeekselklier ​
1x ondertongspeekselklier​

Speeksel productie + 1200 ml per​
dag. Bevat amylase (ptyaline)​
voor vertering koolhydraten.









Slide 3 - Tekstslide

Stelling I: Het strottenklepje sluit de neusholte af bij het slikken.
Stelling II: De huig sluit de luchtpijp af bij het slikken.

A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
B
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 4 - Quizvraag

Beide stellingen zijn onjuist. 
Stelling I: Het strottenklepje (epiglottis) sluit niet de neusholte af, maar de luchtpijp (trachea) tijdens het slikken, zodat voedsel niet in de luchtpijp terechtkomt.
Stelling II: De huig (uvula) sluit de neusholte af tijdens het slikken, zodat voedsel niet in de neusholte kan komen. De huig sluit dus niet de luchtpijp af.

Dus correct zou zijn:

Het strottenklepje sluit de luchtpijp af bij het slikken.

De huig sluit de neusholte af bij het slikken.

Slide 5 - Tekstslide

Als je op je hoofd staat kan er gewoon voedsel naar je maag gaan.
A
Ja, dit kan door de peristaltiek.
B
Ja, dit kan door de zwaartekracht.
C
Nee, dit kan niet.
D
Ja, dit kan als je de adem inhoudt

Slide 6 - Quizvraag

Waarvoor dient het stofje Intrinsic Factor in de maag?
A
Om eiwitten te verteren.
B
Om te zorgen dat vitamine B12 kan worden opgenomen in de dunne darm.
C
Om bacteriën te doden.
D
Om te zorgen voor peristaltiek in de maag

Slide 7 - Quizvraag

Waarvoor dient het enzym Lipase?
A
Om te zorgen dat vitamine B12 kan worden opgenomen in de dunne darm.
B
Om koolhydraten te verteren.
C
Om eiwitten te verteren.
D
Om vetten te verteren.

Slide 8 - Quizvraag

Maagsap
  • Slijm: Bescherming maagwand (tegen enzymen)​
  • Zoutzuur: Aantasten eiwitten, doden bacteriën​
  • Pepsine:  Pepsinogeen wordt omgezet naar pepsine(zoutzuur activeert​  dit) pepsine begint met eiwit vertering​
  • Maaglipase: Begin van de vertering van vetten​
  • Rennine:  Vooral bij zuigelingen (stremt melk)​
  • Intrinsic factor Nodig om B12 op te nemen in de darm. 
Productie van 2,5 liter maagsap per dag.





Slide 9 - Tekstslide

Functie maag
Opslag​, kneding, vertering, lediging.​

Chymus (voedselbrei) doorgelaten naar​
duodenum.​


Na ongeveer 3 uur is de maag geledigd, bij een​
vetrijke maaltijd komt daar 1-2 uur bij.​















Slide 10 - Tekstslide

Stelling I: Gal emulgeert vetten in de 12 vingerige darm.
Stelling II: Gal en alvleeskliersap komen beiden via de papil van Vater in de 12-vingerige darm terecht.

A
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
B
Stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Stelling I: Gal emulgeert vetten in de twaalfvingerige darm (duodenum). Dit betekent dat gal grote vetdruppels opsplitst in kleinere druppels, waardoor vetten beter toegankelijk worden voor de vetverterende enzymen.

Stelling II: Zowel gal als alvleeskliersap komen via de papil van Vater in de twaalfvingerige darm terecht. Gal wordt geproduceerd door de lever en opgeslagen in de galblaas, alvleeskliersap wordt geproduceerd door de alvleesklier, en beide worden via deze papil in de darm afgegeven.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe lang is de gehele dunne darm ongeveer?
A
2 meter
B
3,5 meter
C
6 meter
D
8,5 meter

Slide 13 - Quizvraag

Dunne darm
1. Twaalfvingerige darm (duodenum)
  • Lengte: ongeveer 25-30 cm
  • Functie: hier komt het verteringssap van de alvleesklier en gal via de papil van Vater binnen.
  • Belangrijkste processen: chemische vertering van voedsel wordt hier gestart. Gal emulgeert vetten, en enzymen uit het alvleeskliersap breken koolhydraten, eiwitten en vetten af.
2. Nuchtere darm (jejunum)
  • Lengte: ongeveer 2,5 meter
  • Functie: hier vindt vooral de opname (resorptie) van voedingsstoffen plaats.
  • De binnenwand heeft veel darmvlokken en microvilli die het oppervlak enorm vergroten, zodat voedingsstoffen goed kunnen worden opgenomen in het bloed.
3. Kringspierige darm (ileum)
Lengte: ongeveer 3,5 meter
Functie: ook hier vindt opname van voedingsstoffen plaats, vooral van vitamine B12 en galzouten.
Het ileum zorgt ervoor dat onverteerde restanten doorgaan naar de dikke darm






Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

welk orgaan is dit

Slide 16 - Open vraag

Alvleesklier (pancreas)
Productie pancreassap 1200 ml/24 uur. Twee belangrijke functies:

1. Exocriene functie (spijsvertering):
De pancreas maakt alvleeskliersap aan, dat bestaat uit verschillende spijsverteringsenzymen zoals:
Amylase (voor koolhydraten)
Lipase (voor vetten)
Proteasen zoals trypsine en chymotrypsine (voor eiwitten)
Dit sap wordt via de alvleesklierbuis in de twaalfvingerige darm afgegeven, waar het helpt bij de vertering van voedsel.

2. Endocriene functie (hormonen):
De pancreas produceert ook hormonen die direct in het bloed worden afgegeven, zoals:
Insuline: verlaagt de bloedsuikerspiegel door glucose in cellen op te nemen.
Glucagon: verhoogt de bloedsuikerspiegel door opgeslagen glucose vrij te maken uit de lever.
Deze hormonen reguleren samen de bloedsuiker.

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn de functies van de organen uit het spijsverteringsstelsel?
Mond
Slokdarm
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Opname van voedingsstoffen
Afvoeren van voedingsresten
Vervoeren 
Opname van water en zouten
Verteren
Kauwen

Slide 18 - Sleepvraag

Welke onderstaande functies behoort niet tot de functies van de lever?
A
Afbraak van eiwitten
B
Opslag van gal
C
Koolhydraatstofwisseling
D
Ontgifting

Slide 19 - Quizvraag

Lever
8 functies:​

  • Koolhydraat-stofwisseling​
  • Vetstofwisseling​
  • Eiwitstofwisseling​
  • Opslag​
  • Ontgifting​
  • Warmteproductie​
  • Uitscheiding​
  • Galproductie







Bloedvoorziening:​

  • Leverslagader​
  • Poortader​
  • Drie leveraders


Slide 20 - Tekstslide

Wat is GEEN functie van de dikke darm?
A
Resorptie water & zouten
B
Herbergt grote hoeveelheid bacteriën
C
Vitamine K en B wordt gevormd
D
Vertering

Slide 21 - Quizvraag

Dikke darm
  • Resorptie water​
  • Geen verteringsenzymen​
  • Commensalisme (letterlijk samen aan tafel): bacteriën leven “samen” met mens.​
  • Vitamine K en B wordt gevormd



Slide 22 - Tekstslide

Problemen darmen
Belangrijkste problemen met de darmen:​


Voortbewegingsstoornissen:​
Te snelle passage -> diarree en onvoldoende resorptie.​
Vertraagde voortbeweging -> obstipatie​
Ileus​

 Bloedingen






Slide 23 - Tekstslide