Paragraaf 1.3

Wat is GEEN consumentenorganisatie
A
consumentenbond
B
anwb
C
rover
D
Radar
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat is GEEN consumentenorganisatie
A
consumentenbond
B
anwb
C
rover
D
Radar

Slide 1 - Quizvraag

Een Consumentenorganisatie ....
A
komt op voor de Nederlandse handel
B
komt op voor de belangen van de koper
C
wil winst maken
D
wordt betaald door de regering

Slide 2 - Quizvraag

Hoe ziet een vergelijkend warenonderzoek er uit?
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar.....
A
verschillende producten
B
dezelfde soort producten
C
producten van hetzelfde merk
D
1 product

Slide 4 - Quizvraag

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN

Slide 5 - Quizvraag

voor wie is de consumentenbond
A
de winkelier
B
de consument
C
een onderzoeksbureau
D
de fabrikant

Slide 6 - Quizvraag

Wat doet de consumentenbond?
A
Bemiddelen bij ruzies en conflicten
B
Politieke partijen steunen
C
Onderzoek naar beste producten/diensten
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Wat heb je aan de consumentenbond?
A
Het geeft informatie over je rechten als consument.
B
Hier kan je deugdelijke producten kopen.
C
Het beoordeelt of een product goed is en of de prijs redelijk is.
D
Hier kunnen consumenten bondjassen kopen.

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt recht op een deugdelijk product. Wat is een deugdelijk product?
A
Het product moet bij normaal gebruik voldoen aan de verwachtingen die ervan mag hebben
B
Het product moet altijd van de beste kwaliteit zijn
C
Bij verkeerd gebruik moet product blijven functioneren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een deugdelijk product?
A
Een product dat goed is voor de gezondheid
B
Een product dat goed is voor het milieu
C
Een product dat beter is dan de wet vereist
D
Een product dat normaal functioneert

Slide 10 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de warenwet?
A
Wet die gevaarlijk voedsel verbiedt
B
Wet die gezond voedsel verbiedt
C
Wet die alle waren beschrijft
D
Wet die te maken heeft met kleding

Slide 11 - Quizvraag

De NVWA controleert of de warenwet wordt nageleefd. Wat staat er in de warenwet?
A
Welke diploma's horecaondernemers moeten hebben
B
Interieurvoorschriften van horecabedrijven
C
De wettelijke eisen voor bereiding van levensmiddelen

Slide 12 - Quizvraag

De warenwet is
A
De mensen die voedsel controleren
B
De mensen die de waarde controleren van een product
C
De wet waarin staat dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid
D
De wet waarin staat dat een product voor eerlijke waarde verkocht moet worden

Slide 13 - Quizvraag

NVWA is de afkorting van
A
Nederlandse vereniging water afname
B
Nederlandse Vereniging Waren Afname
C
Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
D
Nieuwe Vakvereniging Waren Autoriteit

Slide 14 - Quizvraag

Wat doet de NVWA niet?
A
Toezicht houden
B
Schoonmaken
C
Communiceren
D
Onderzoeken

Slide 15 - Quizvraag

Wat is garantie?
A
verzendkosten van de producten
B
beveiliging op producten
C
een boete als je bestelling niet op tijd aankomt
D
de zekerheid dat gebreken nog voor rekening van de verkoper komen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is waar over garantie?
A
Je hebt alleen garantie op dure spullen
B
Je hebt alleen garantie als je dat van te voren hebt afgesloten
C
Je hebt altijd één jaar garantie
D
De garantie hangt af van wat je gekocht hebt,

Slide 17 - Quizvraag