5.7 grammatica pers. en bez. voornaamwoord

Grammatica 5.7
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 5.7
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

Welkom in deze (digitale) les!
 
5.7 grammatica


Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • uitleg 5.7 grammatica
  • werkmoment
  • afsluiten van de les

Slide 3 - Tekstslide

Doelen 5.7
  • Ik weet wat een persoonlijk voornaamwoord is
  • Ik kan het persoonlijk voornaamwoord                                                  benoemen
  • Ik weet wat een bezittelijk voornaamwoord is
  • Ik kan het bezittelijk voornaamwoord   benoemen

Slide 4 - Tekstslide

maar eerst even herhalen
Maak een lijstje met de volgende woordsoorten en zet erachter hoe je ze kunt vinden:
doe het zo:
lidwoord                                          bepaald lidwoord: de, het    
                                                             onbepaald lidwoord: een (je kunt het onthouden met 'cadeautje'
bijvoeglijk naamwoord            wat is het? hoe herken je het?
zelfstandig naamwoord
werkwoord
voorzetsel
telwoord (2 soorten)
Daarna maak je opdracht 1 van 5.7 (je mag het blaadje erbij gebruiken)

Slide 5 - Tekstslide

Wat zou de woordsoort 'persoonlijk voornaamwoord' kunnen zijn?

Slide 6 - Open vraag

persoonlijk voornaamwoord
  • Een persoonlijk voornaamwoord (psv) verwijst meestal naar   één of meer personen of dingen. 
  • Het staat ook vaak in de plaats van een zelfstandig   naamwoord.
voorbeeld:
Mo kan geweldig gamen. Hij heeft al veel games uitgespeeld. Ze zijn voor hem geen uitdaging meer.

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou dan een bezittelijk voornaamwoord zijn?

Slide 8 - Open vraag

bezittelijk voornaamwoord(bzv)
  • geeft aan van wie iets is.
  • Het staat altijd voor een zelfstandig naamwoord
                                        voorbeeld:
                  Mijn moeder heeft jouw boertje geholpen met zijn huiswerk

Tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord kunnen ook andere woorden staan.
                              voorbeeld:
Mijn aardige moeder heeft jouw vervelende broertje aangekleed voor zijn eerste feestje.

Slide 9 - Tekstslide

uitlegvideo
hierna komen twee uitlegvideo's over het persoonlijk voornaamwoord en het bezittelijk voornaamwoord. Vul je lijstje met woordsoorten dus aan met deze twee!

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

nog even alles bij elkaar

Slide 13 - Tekstslide

even oefenen
Je gaat dit even oefenen
Maak van 5.7 grammatica opdracht 
10, 12 en 14
Klaar? ga voor een ander vak aan de slag.

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
  • Benoem de bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden: Jullie gaan zo mijn les verlaten en ik wens jullie en fijne dag.
  • Voor de volgende les is af 5.7 grammatica opdr. 10, 12 en 14. 
Wat weet je nog?

Slide 15 - Tekstslide