240625 het huis - wonen les 1

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Doelen

 

Woorden leren bij het huis

Filmpje begrijpen over het huis

Praten over jouw huis

Tegenstellingen kennen

Werkwoord wonen kunnen gebruiken

Waar woon jij?

Waar wil je liever wonen? 

1

A

B

Ik woon in Amsterdam.
Ik woon in Dronten.
Ik woon in Kampen. 

 

thema wonen

het huis

het huis

de tuin

de woonkamer

de keuken

de slaapkamer

de badkamer

de zolder

de trap

de lift

de garage

de schoorsteen

het dak

Film: 'Je huis beschrijven (1) - Praat je mee?'

thema wonen

het huis

thema wonen

het huis

de woorden schrijven

We gaan controleren of je de nieuwe woorden goed geschreven hebt!

Diglin+

het huis

de tuin

de woonkamer

de keuken

de slaapkamer

de badkamer

de zolder

de trap

de lift

de garage

de schoorsteen

het dak

• Wat is je naam? Ik heet.....
• Waar woon jij? Ik woon in......
• Hoe ziet jouw huis eruit? Ik woon in een flat/ ik woon in een huis. Mijn huis heeft ...kamers. In mijn kamer staat een.............
• Met wie woon jij daar? Ik woon met.....
• Op welke school zit jij? Ik zit op ........
• Wat leer je op school? Op school leer ik............

Spreken:

vragen stellen

Woorden

• in......... (straat)
• de straat
• het nummer
• het telefoonnummer
• Waar woon je?
• In welke straat woon je?
• Wat is je huisnummer?
•  Wat is je telefoonnummer

Spel 

1 = Wie ben jij?  Kim

2= Waar woon je? Den Bosch

3= In welke straat woon je? Visstraat

4= Wat is je huisnummer? 10

5= Wat is je telefoonnummer? 06-12345678

6=Kom je morgen koffie drinken? Ja / nee