nieuwsbegrip

de vuurtoren
vuurtorenlichten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 36 min

Onderdelen in deze les

de vuurtoren
vuurtorenlichten

Slide 1 - Tekstslide

luistervragen
  • Wat is er aan de hand met de vuurtoren in Den Helder?
  • Wat is de bijnaam van de vuurtoren in Den Helder?
  • Hoeveel vuurtorens zijn er nog in Nederland?
  • Waarom zijn veel vuurtorens niet meer nodig zoals vroeger?
  • Waar staat de hoogste vuurtoren van de wereld?

Slide 2 - Tekstslide

vuurtoren

Slide 3 - Woordweb

Wat is er aan de hand met de
vuurtoren in Den Helder?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de bijnaam van de vuurtoren
in Den Helder?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel vuurtorens zijn er nog in
Nederland?

Slide 6 - Open vraag

Waarom zijn veel vuurtorens niet meer nodig zoals vroeger?

Slide 7 - Open vraag

Waar staat de hoogste vuurtorenvan de wereld?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Link

in de volksmond
A
officieel
B
wat mensen zeggen
C
wat mensen doen
D
volgens de regering

Slide 10 - Quizvraag

dateert uit 2010
A
kost 2010
B
is voor het laatst gezien in 2010
C
komt uit 2010
D
is 2010

Slide 11 - Quizvraag

oorspronkelijk

Slide 12 - Open vraag

acuut

Slide 13 - Open vraag

Het eerste kopje in de tekst is: Hoogste van Nederland. Welk kopje zou ook goed bij dat stukje tekst passen?



A
Dorp
B
Kijkduin
C
Weg

Slide 14 - Quizvraag

In welk stukje kun je het antwoord vinden op de vraag: "Waar komt de naam
‘vuurtoren’ vandaan?"
A
in het stukje Ongerust en boos
B
in het stukje Vuur
C
in het stukje Vuurtorens

Slide 15 - Quizvraag

3. In regel 12 staat: Maar die is nu afgesloten voor publiek. Wie of wat wordt bedoeld
met die?
A
gevaar (regel 11)
B
de vuurtoren (regel 11-12)
C
een weg (regel 12)

Slide 16 - Quizvraag

4. Lees regel 17-18: Waarom is er dan niet eerder ingegrepen? Wat betekent
ingrijpen?
A
ergens iets tegen doen als het bijna fout gaat
B
goed nadenken over iets voordat je het doet
C
iets stevig beetpakken omdat het gaat vallen

Slide 17 - Quizvraag

5. In regel 20-21 staat: En daardoor kan de toren omvallen. Waardoor kan de toren omvallen?
A
door scheuren in de muren van de vuurtoren
B
door scheuren in de vloeren van de vuurtoren
C
doordat de vuurtoren een rijksmonument is

Slide 18 - Quizvraag

6. In regel 22 staat: Daar mag je niet zomaar alles mee doen. Waarnaar verwijst "Daar"?
A
de vloeren (regel 19)
B
scheuren in de muren (regel 20)
C
een rijksmonument (regel 21-22)

Slide 19 - Quizvraag

7. In regel 30 staat: Tegenwoordig hebben veel schepen een radar om te zien waar het land is. Wat betekent tegenwoordig?
A
eerder, een tijdje geleden
B
later, in de toekomst
C
nu, van deze tijd

Slide 20 - Quizvraag

8. In regel 34-35 staat: Hierdoor kunnen ze schepen de verschillende vuurtorens
herkennen. Welke zin past hier het beste achter?
A
Ze kunnen dan gokken waar ze zijn.
B
Ze weten dan precies waar ze varen.
C
Ze weten dan waar het land is.

Slide 21 - Quizvraag