Clase 18. 3 diciembre

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Martes , 26 de noviembre de 2018

¿Qué vamos a hacer hoy?

1. Somtoday.
   
2. Objetivos de la unidad 4
3. Corregimos los deberes.
   
4. Seguimos con la unidad 4.
   
5.  ¡A trabajar!
6. Final de la clase. ¿Qué has aprendio hoy?
   

Aan het einde van dit hoofdstuk:

-    ik ken Spaanse gerechten.
-    ik ken de namen van levensmiddelen.
-    ik kan aangeven of ik iets wel of niet lekker vind.
-    ik kan aangeven wat ik wil.

Welke leerstof moet ik beheersen:

-    ww querer
-    ww hay
-    ww gustar
-    onbep. lidw.
-    telbare/niet telbare woorden
-    mucho/nada
-    woorden unidad 4 (blz 134 t/m 135
-    alle leerstof unidad 1 t/m 3

Unidad 4: "Comidas y bebidas"

-   Je kunt unidad 4 afronden als:

-    je alle verplichte opdrachten gemaakt hebt (let op: alle luisteropdrachten doen we in de les)
-    je minimaal 10 sterren hebt ‘behaald’ met het maken van optionele opdrachten.
-    je alle leerstof beheerst.
-    je de diagnostische toets voldoende hebt gemaakt (deze krijg je van je docent).

Corregimos los deberes

Verplichte opdrachten:

Vocabulario
1 ster:

wb opdr 1+5
2 sterren:

tb opdr 6+7
3 sterren:

tb opdr 4+5
wb opdr 4

Optionele opdrachten:

Vocabulario

1 ster:

tb opdr 1
wb opdr 2+3

2 sterren:

wb opdr 6

3 sterren:

-

Seguimos con la unidad 4

Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)

(a mí ) me

(a ti)    te

(a él/ella/usted) le                  GUSTA

(a nosotros/as) nos               GUSTAN     (a vosotros/as)  os                    

(a ellos/ellas/ustedes) les

Me gusta la fruta.

Te gusta comer pizza.

Le gustan las patatas.

¿Cúanto te gusta?

Me gusta mucho comer pizza.

Me gusta bastante la leche.

Me  gustan poco los tomates.

No me gusta mucho comer pescado-

No me gustan  nada  las veduras .- -

¡Practicamos!

1. Yo/pescado/mucho.

2. Rosa/ tomates/poco.

3. María/ pasta con tomate/ nada.

4. Susana y María/ naranjas/mucho.

5. Tú/queso/mucho.

6. Juan y yo/ pollo/nada.                                        

Verplichte opdrachten:

Gramática
1 ster:

tb opdr 1+2+3+4+5
2 sterren:

tb opdr 6+7
wb opdr 4+10+11
3 sterren:

wb opdr 8

Si terminas/Als je klaar bent?

Unidad 4. Vocabulario

Unidad 4. Gramática

Optionele opdrachten:

Gramática:

1 ster:

wb opdr 1+2+3+6+13

2 sterren:

wb opdr 5+9

3 sterren:

-

Toetsweek 2

Wat moet je kennen?

Unidad 3 

- familieleden
-    klokkijken
-    regelmatige ww op ar/er/ir
-    ww tener
-    bez. vnw.
-    woorden unidad 3 (blz 133 t/m 134)

Unidad 4

-    ww querer
-    ww hay
-    ww gustar
-    onbep. lidw.
-    telbare/niet telbare woorden
-    mucho/nada
-    woorden unidad 4 (blz 134 t/m 135)

Deberes para la próxima clase...

Estudia: unidad 4. vocabulario.

                   unidad 4. gramática.

Termina los ejercicios de hoy.

1. Wat heb je geleerd?
2. Wat is er nog niet duidelijk?
3. Wat zou je nog over het onderwerp willen weten?
4. Welke tip geef jij mij?

En la próxima clase...

Seguimos con la unidad 4.

¡Muchas gracias y hasta la próxima clase!

0