leestekens

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

niet: bij samenstellingen hiermee
          bijv. kerstboom, bijbelboek
Ook bij bijv. nw. die hiervan zijn afgeleid, bijv. Zwitserse kaas

Slide 3 - Tekstslide

Geen leestekens
Altijd al eens haaien van dichtbij willen meemaken Dat kan Een van de redenen om de Gansbaai in Zuid-Afrika te bezoeken is de witte haai De witte haai is in Zuid-Afrika een beschermde diersoort Vanuit Kleinbaai varen dagelijks boten richting Dyer Island waar deze roofdieren voorkomen Het is een unieke ervaring om de haaien van dichtbij te zien Dit kan vanaf de boot of onder water vanuit een stalen kooi

Slide 4 - Tekstslide

punt, vraagteken en uitroepteken

Slide 5 - Tekstslide

Een komma (,) gebruik je


  • na een naam of uitroep aan het begin van de zin: 
    Tessa, waar heb jij mijn geodriehoek gelaten? 
  • tussen de delen van een opsomming, maar niet voor én of of:
    Zullen we een oorlogsfilm, een thriller, een komedie of een romantische film bezoeken? 
  • tussen twee persoonsvormen: 
    Wat een boer niet kent, eet hij niet 
  • tussen de hoofdzin en een bijzin, als de delen lang zijn: 
    Het doelpunt werd terecht afgekeurd, want het was buitenspel. 
  • voor én na een bijstelling: 
    Barcelona, de stad van architect Gaudi, wordt jaarlijks door zo'n zeven miljoen toeristen bezocht.

Slide 6 - Tekstslide

Een dubbele punt (:) gebruik je om iets aan te kondigen:

  • een citaat (directe rede):
    De ambtenaar zei: "Dan verklaar ik u hierbij tot man en vrouw."

  • een gedachte:
    De minister van Buitenlandse Zaken dacht tijdens de crisis: wat er ook gebeurt, ik maak de klus af.

  • voor een opsomming: 
    Voor het maken van oliebollen heb je nodig: bloem, melk, rozijnen en eieren.

  • voor een uitleg of toelichting:
    Andy kan vanavond niet optreden: hij heeft een keelontsteking. 

Slide 7 - Tekstslide

Aanhalingstekens ('  ') gebruik je:

  • bij citaten:
    "Doe eerst een laag saus in de schaal en dan een laag lasagnebladen," zei moeder.

  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis:
    Weet jij hoe je het woord 'aluminium' schrijft?

  • als het woord op een speciale manier (bijvoorbeeld spottend) gebruikt wordt: 
    Hij zal wel weer 'ziek' zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Een puntkomma (;) gebruik je:

  • tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen:
    Mijn buurvrouw gaat naar Antarctica; dat zou ik ook wel willen.

  • als afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.
    De volgende leestekens heb je vandaag geleerd:
    - komma;
    - dubbele punt;
    - aanhalingstekens;
    - puntkomma.
     

Slide 9 - Tekstslide

In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?



‘De volgende beelden kunnen schokkend zijn,’ zei de presentator van het Jeugdjournaal.

Saskia Noort, schrijfster van onder andere De Eetclub, heeft diverse prijzen gewonnen met haar boeken.

Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.

Het wordt morgen zonnig weer: toch neem ik een paraplu mee.

De barman vroeg aan mij ‘Mag ik je identiteitsbewijs zien?’.

Slide 10 - Tekstslide

Prettiger lezen met leestekens
Altijd al eens haaien van dichtbij willen meemaken? Dat kan! Een van de redenen om de Gansbaai in Zuid-Afrika te bezoeken, is de witte haai. De witte haai is in Zuid-Afrika een beschermde diersoort. Vanuit Kleinbaai varen dagelijks boten richting Dyer Island waar deze roofdieren voorkomen. Het is een unieke ervaring om de haaien van dichtbij te zien. Dit kan vanaf de boot of onder water vanuit een stalen kooi.

Slide 11 - Tekstslide