3.2 Globalisering

3.2 Globalisering
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

3.2 Globalisering

Slide 1 - Tekstslide

In aardrijkskunde kijken we op verschillende manieren naar een thema:

- Politieke dimensie (regering)
- Economische dimensie (geld)
- Natuurlijke (fysischgeografische) dimensie (natuur, omgeving, klimaat)
- Sociaal-culturele dimensie (groepen mensen, gebruiken)

Opdracht: let op in deze les welke 
dimensies terugkomen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat globalisering is vanuit 3 dimensies.
  • Je kent de oorzaken en gevolgen van economische globalisering.

Slide 3 - Tekstslide

Wie stuurt nog wel eens een brief/kaart?
Ja, ik.
Ja, heeeeeel soms.
Nee, ik niet. Mijn ouders wel.
Brief? Kaart? Kan je die versturen dan?

Slide 4 - Poll

Ik luister naar ....
Muziek op spotify of youtube.
Alleen naar de radio.
Ik luister niet naar muziek.

Slide 5 - Poll

Waar komt de kleding vandaan (made in) die je aan hebt? Noem het land(en)

Slide 6 - Open vraag

Wat is globalisering?
Geef je antwoord in eigen woorden. Je mag het internet gebruiken.

Slide 7 - Open vraag

Dimensie 1: politiek
Ontstond vooral na de 2e wereldoorlog. Landen wilden een nieuwe oorlog voorkomen.

Oprichting VN

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Dimensie 2: cultureel

Is ontstaan door migratie en toerisme, maar ook het gebruik van internet en tv.

Slide 10 - Tekstslide

Noem een buitenlands gerecht die je de afgelopen dagen hebt gegeten.

Slide 11 - Woordweb

Noem een buitenlandse serie die je wel eens hebt gekeken.

Slide 12 - Woordweb

Dimensie 3: economisch
Steeds meer landen werken samen op economische gebied.
Bijvoorbeeld door de gezamenlijke EURO.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bekijk de afbeelding van de Airbus A380.
(achterste vliegtuig)
Hoeveel mensen kunnen maximaal in
dit vliegtuig?
A
550
B
700
C
850
D
1000

Slide 15 - Quizvraag

Op de foto zie je een van de grootste
containerschepen ter wereld.
Hoeveel grote containers kan zo'n
schip vervoeren?
A
4.000
B
6.000
C
8.000
D
10.000

Slide 16 - Quizvraag

Reken mee: 1 pallet is ongeveer 120 cm breed en 80 cm lang en mag tot 2 meter hoog worden opgestapeld. Stel; Een doos met schoenen is 20X40X20 cm. Er kunnen 33 pallets in een container en 10.000 containers op de boot. Hoeveel paar schoenen kan de boot meenemen?

Slide 17 - Open vraag

Je hebt al uitgerekend dat er 7920 paar schoen in een container passen. De kosten om een container van Londen naar Shanghai te verplaatsen zijn ongeveer 1000 euro. Hoeveel kost het verplaatsen van 1 paar schoenen?

Slide 18 - Open vraag

Laten we het nog een keer uitrekenen met Iphones.
Reken mee: 1 pallet is ongeveer 120 cm breed en 80 cm lang en mag tot 2 meter hoog worden opgestapeld. Stel; Een doos met een Iphone is 5X10X5 cm. Er kunnen 33 pallets in een container en 10.000 containers op de boot. Hoeveel Iphones kan de boot meenemen?

Slide 19 - Open vraag

Stel, 1 container met daarin 33 pallets met 7680 Iphones (per pallet) worden vervoerd van Londen naar Shanghai (1000 euro). Hoeveel kost het transport per Iphone?

Slide 20 - Open vraag

Schaalvoordelen
- Schepen en vliegtuigen worden steeds groter en kunnen dus meer meenemen. (schaalvoordelen: op zo'n containerschip met 10.000 grote containers werkt maar 13 man personeel)

- Kosten per product dalen

- Steeds goedkoper om producten ergens anders te laten maken

Slide 21 - Tekstslide

Tijd
Transport gaat steeds sneller 

Voorbeeld: trein --> Van 50 km/u naar 
300 km/u 

Slide 22 - Tekstslide

Conclusie:
Daling kosten per product
Daling tijd




Dit noemen we een daling in de relatieve afstand. Dit is de moeite (tijd/geld) dat het kost om een afstand af te leggen. 

Absolute afstand is in kilometers: verandert niet!

Slide 23 - Tekstslide

Globalisering:
Steeds meer mogelijkheden:
- Mobiliteit
- Transport
- Communicatie (internet!)


--> Globalisering!

Slide 24 - Tekstslide

Welke indicator laat het best zien hoe geglobaliseerd een land is?
A
Hoeveelheid handel en met wie?
B
Toegang tot communicatie: Aantal computers
C
Contacten met andere landen (toerisme, migranten en internationale telefoongesprekken)
D
Verbondenheid op politiek vlak: lidmaatschap van organisaties zoals de Europese Unie.

Slide 25 - Quizvraag

Leg uit waarom de EU wel belasting heft op de import van garnalen, maar niet op de import van katoen.
A
want garnalen kunnen ook uit de EU komen maar katoen niet
B
er is geen garnaal verkrijgbaar in nederland, maar er zijn wel kantoenbomen in de eu
C
omdat garnalen veel meer waarde hebben
D
Omdat niet garnalen in europa worden verkocht.

Slide 26 - Quizvraag

Types globalisering
Economische globalisering: handel
Culturele globalisering: invloed op manier van leven/doen
Politieke globalisering: samenwerkende landen

Slide 27 - Tekstslide

Er zijn veel buitenlandse winkels te vinden in een winkelstraat. Dit is een voorbeeld van:
A
Economische Globalisering
B
Culturele globalisering
C
Politieke globalisering

Slide 28 - Quizvraag

Kun je zelf een voorbeeld noemen van een buitenlandse winkel?

Slide 29 - Woordweb

Er is sprake van een McDonalds in vrijwel elke stad. Dit is een voorbeeld van:
A
Economische Globalisering
B
Culturele globalisering
C
Politieke globalisering

Slide 30 - Quizvraag

Kun je een voorbeeld geven van culturele globalisering?

Slide 31 - Woordweb

Culturele globalisering
Engels als "universele" taal
McDonalds is overal (evenals Coca-Cola)

Maar:
- Lokale gebruiken worden bedreigd
- "Kleine" talen steeds minder gebruikt

1 overheersende cultuur?

Slide 32 - Tekstslide

Overheersende cultuur
Amerikaanse invloed

Maar; lokale variaties! 

Slide 33 - Tekstslide

Kun je een voorbeeld geven van politieke globalisering?

Slide 34 - Woordweb

Politieke globalisering
Samenwerking nodig, o.a.:
- Klimaatverandering (en milieuvervuiling)
- Vluchtelingen
- Veiligheid

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video