Les 1: Sabi Suriname - Dit weet ik

1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolBasisschoolvmbo, mavo, havo, vwoGroep 3-8Leerjaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Introductie

Wat weten de leerlingen al over Suriname? In deze les testen de leerlingen hun voorkennis over dit land.

Onderdelen in deze les

1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

In Sabi Suriname van Tropenmuseum Junior komen de leerlingen terecht in de Wereld achter de Dingen. Die wereld heeft 5 thema-werelden waar de leerlingen onder begeleiding aan de slag gaan.

In deze les onderzoeken we wat de leerlingen al kennen en weten over die 5 thema’s. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Sranan Tongo is
1
A
een Surinaamse lekkernij
B
de taal die de meeste Surinamers spreken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Sabi betekent
2
A
weten
B
sappig

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Mattie is straattaal voor
3
A
vriend
B
vijand

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Damsko  is straattaal voor
4
A
bordspel
B
Amsterdam

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


'Mooi oogje maken' betekent
5
A
veters strikken
B
iemand lief aankijken

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Apinti is een 
6
A
Surinaamse ‘talking drum’
B
groot glas Parbo-bier

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Fawaka betekent
7
A
Word wakker
B
Hoe gaat het?

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Schaafijs is 
8
A
glad ijs
B
geschaafd ijs met siroop

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Roti is een
9
A
plat rond brood uit India met hartige vulling
B
plat rond brood met zoete vulling

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Pom is
10
A
pastei met kip en gerapte tayer-knol
B
cake met cassavemeel, kokos en amandelsoep

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een cellulair is een
11
A
batterij
B
mobieltje

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


'Ik ga je rammelen' betekent
12
A
ik ga je een pak slaag geven
B
ik ga je kietelen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Duku betekent
(spreek uit: Doekoe)
13
A
boseend
B
geld

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bakkeljauw is 
14
A
een naprater
B
gedroogde kabeljauw

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bakabana is een 
15
A
gebakken banaan
B
iemand die vaak roddelt

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Rustig is vaak het antwoord op 
16
A
Hoe gaat het?
B
Heb je lekker gegeten?

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A Bun betekent
(Spreek uit: A Boen)
17
A
Goed
B
Niet goed

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Kouseband is 
18
A
een bolletje sokken
B
lange dunne bonen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bullebak maken betekent
19
A
je tong uitsteken
B
je neus ophalen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Anansi-benen 

20
A
spinnenpoten
B
slapende prikbenen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies