21. Mai 2024 / Schreiben

Flexuur naamvallen: voor liefhebbers
Donderdag 22 mei: 14.15 uur en 14.50 uur lokaal 213
Maandag 26 mei: 8.10 uur, 14.00 uur, 14.50 uur en 15.40 uur
lokaal 108
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Flexuur naamvallen: voor liefhebbers
Donderdag 22 mei: 14.15 uur en 14.50 uur lokaal 213
Maandag 26 mei: 8.10 uur, 14.00 uur, 14.50 uur en 15.40 uur
lokaal 108

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele

  • Je kunt een tekst lezen en begrijpen over het ESC
  • Je kent de briefconventies
  • je kunt iets over jezelf schrijven

Programm

- tekst lezen en opdrachten maken
- vragen beantwoorden
- spreekopdracht
- schrijfopdracht
- herhaling briefconventies met vragen

Slide 2 - Tekstslide

Aufgabe
Ergänze die richtige Form
1 Jens interessiert sich für (onze) ........... Plattensammlung (v).
2 Ich würde (het) ........... Konzert (o) von BLØF gerne besuchen.
Gebruik het naamvallenschema
1 = Nominativ = onderwerp
3 = Dativ = meew. voorwerp
4 = Akkusativ = lijd. voorwerp

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Jens interessiert sich für (onze) ........... Plattensammlung (v).
                                      
                                                              voorzetsel für = Akkusativ (4)
                                                             onze = unser = Eingruppe
                                                                       Plattensammlung = vrouwelijk
                     unsere

Slide 4 - Tekstslide

Ich würde (het) ........... Konzert (o) von BLØF gerne besuchen.
                               geen v (voorzetsel)                                                        
dus ontleden:
Konzert = onzijdig = lijdend voorwerp = Akkusativ (4) = das

Slide 5 - Tekstslide

Aufgabe
Was? Lees de tekst op de volgende dia over het Eurovisie Songfestival.
Wie? Zoek moeilijke woorden op.
Noteer minimaal 5 moeilijke woorden in je schrift.
Mit wem? Werk samen met je buurman/-vrouw.
Hilfsmittel: woordenboek
Ergebnis: samenvatting in het Nederlands

Slide 6 - Tekstslide

    Eurovision Song Contest (ESC)
Am vergangenen Wochenende fand das Finale des Eurovision Song
Contest (ESC) in Basel statt. Der ESC ist ein großer Musikwettbewerb,
der auch außerhalb Europas sehr bekannt ist. Jedes teilnehmende Land
wählt ein Lied aus und die Künstler*innen treten live auf einer Bühne auf.
Eine Fachjury und das Publikum stimmen dann darüber ab, welches Lied
ihnen am besten gefällt. Die Europäische Rundfunkunion EBU (European
Broadcasting Union) ist für die Organisation und internationale
Bereitstellung des bekannten Fernsehprogramms verantwortlich.
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Wo fand der ESC statt?
A
in der Schweiz
B
in Deutschland
C
in Tsechien
D
in Schweden

Slide 8 - Quizvraag

Welche Länder können beim ESC teilnehmen?
A
alle Länder außerhalb der EU
B
alle Länder innerhalb der EU
C
alle Länder, die aktive Vollmitglieder der Europäischen Rundfunkunion (EBU) sind

Slide 9 - Quizvraag

Schreibe den Namen des Liedes auf, das von den Niederlanden präsentiert
wurde

Slide 10 - Open vraag

Zet de landen in de juiste volgorde op plaats 1 t/m 4
A
Schweden, Israel, Österreich, Estland
B
Österreich, Estland, Schweden, Israel
C
Israel, Österreich, Estland, Schweden
D
Österreich, Israel, Estland, Schweden

Slide 11 - Quizvraag

Aufgabe Sehen
Höre dir den Song an und beschreibe deinen ersten Eindruck.

Diese Aspekte könnten dir helfen:
  • Wie findest du den Songtext?
  • Wie gefallen dir die technischen Effekte?
  • Was gefällt dir und was nicht?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Aufgabe Sprechen
Spreche mit deiner Sitznachbarin/deinem Sitznachbar auf Deutsch:
  • Wie findest du den Songtext?
  • Wie gefallen dir die technischen Effekte?
  • Was gefällt dir und was nicht?

timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Aufgabe Schreiben
Das Motto des ESC ist „United By Music“. Was bedeutet dieses Motto für dich?

Was? Schreibe 3-5 Sätze hierzu auf und beachte die Fragen:
Worüber? Welche Rolle spielt Musik in deinem Leben?
Hast du ein Lied, das dich mit anderen Menschen verbindet?
Denkst du, dass Musik Menschen wirklich vereinen kann? Warum (nicht)?
Gibt es ein musikalisches Erlebnis, bei dem du dich besonders verbunden gefühlt hast?
Hilfsmittel: uitmuntend.de/naamvallenschema
Ergebnis: 3-5 Sätze über den Songcontest


timer
6:00

Slide 15 - Tekstslide

Aufgabe
Wat? Zoek de briefconventies (regels voor opstellen brief/mail) op
Met wie? samen met buurvrouw/buurman
Hulpmiddel: boek/online die Teilen zu G Schreiben / Dokument in SOM
Resultaat: je kunt vertellen wat de belangrijkste briefconventies zijn (minstens 4).

Slide 16 - Tekstslide

Briefconventies
Was? Wat zijn in de mail/brief rechts de briefconventies (opmaak van een mai/brief)?
Noteer er minimaal 5
Hilfsmittel: G Schreiben Kapitel 2
Mit wem? Overleg met buurvrouw/buurman
Liebe Sigrun / lieber Roland,

wie geht es dir? Mir geht es gut.
.........................................................................................................................
Ich hoffe, dass du mir bald zurück schreibst.

Liebe Grüße / alles Gute / Tschüss

Annet
timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Beste vertaal je in het Duits met:
A
liebe bij 1 persoon en lieber bij 2 personen
B
liebe bij bekenden en lieber bij familie
C
met liebe bij vrouwen en lieber bij mannen

Slide 18 - Quizvraag

De eerste letter van de eerste zin na de aanhef begin je met een kleine letter
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Ergänze:
Ich hoffe, dass du (mij) ..... bald zurückschreibst
A
mein
B
mir
C
mich

Slide 20 - Quizvraag

Na Tchüs! of Liebe Grüße komt
A
geen leesteken
B
een komma
C
een punt
D
een uitroepteken

Slide 21 - Quizvraag

Liebe Sigrun / lieber Roland,

wie geht es dir? Mir geht es gut.
.........................................................................................................................
Ich hoffe, dass du mir bald zurück schreibst.

Liebe Grüße / alles Gute / Tschüss

Annet


  1. Liebe bij vrouwelijk persoon/lieber bij mannelijk
  2. komma
  3. spatie
  4. Eerste zin geen hoofdletter
  5. Middenstuk
  6. Slotzin
  7. Spatie
  8. Groet zonder komma
  9. spatie
  10. Naam

Slide 22 - Tekstslide

Aufgabe:
Ali hat dir etwas geschrieben. Lies den Text und schreibe Ali zurück (etwa 50 Wörter).
Benutze ein Wörterbuch und die naamvallenschema's.
Fertig? Mache die Fragen zur Vortbereitung in SOM

Slide 23 - Tekstslide

ob = of (als voegwoord na een komma)

Ich weiß noch nicht, ob ich studieren will.
oder = of
(bij een keuze)

Soll ich jetzt Hausaufgaben machen, oder shoppen gehen?

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie

Noem minstens twee briefconventies

Slide 25 - Tekstslide

Entweder ............... oder = of....of
Entweder du machst jetzt Hausaufgaben, oder du gehst shoppen.
Entweder du machst jetzt ein Studium, oder du suchst dir einen Job.

Slide 26 - Tekstslide

denn = want

Ich habe meine Hausaufgaben noch nicht gemacht, denn ich habe keine Lust 
weil = omdat

Ich habe meine Hausaufgaben nicht gemacht, weil ich keine Lust habe.

Ich habe meine Hausaufgaben noch nicht gemacht, weil ich trainieren muss.

Slide 27 - Tekstslide

Als ich klein war .....
Als bedeutet ......................

Slide 28 - Tekstslide