1b. Hygiënisch handelen - test jezelf

1. Hygiënisch handelen - test jezelf
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs

In deze les zitten 9 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1. Hygiënisch handelen - test jezelf

Slide 1 - Tekstslide



Neem per 2 een blaadje papier en een balpen.

Als de klas stil is, beantwoord je per 2 de vraag op de volgende pagina. Zorg dat je niet luidop praat, als je iets wil zeggen of discussiëren, doe dit dan schriftelijk.

Slide 2 - Tekstslide

Geef de 10 vuistregels van hygiënisch handelen in de kinderopvang.

Slide 3 - Tekstslide

Test jezelf: koorts in de opvang
Maak klassikaal de 'test jezelf' van Opgroeien

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Studeer
Vat de cursustekst samen aan de hand van volgende richtlijnen.
Volg de richtlijnen strikt, dat zal je van pas komen.

Slide 6 - Tekstslide

1.persoonlijke hygiëne: vat samen door elke tip te tekenen. Geen woorden.
2. Eigen spulletjes: vat samen door van elk persoonlijk te voorzien item een tekening of symbool te voorzien. Gebruik geen woorden.
3. Handen wassen
  • Lees de tips:  welke tips ga je makkelijk vergeten? Noteer deze zodat je ze zeker niet vergeet.
  • Lees ‘wanneer handen wassen’: op welke momenten was jij je handen te weinig?
4. Handen ontsmetten: Wanneer ontsmetten? Wanneer wassen?
5. Hoesten/niezen/snuiten: /
6. Dagelijks schoonmaken: vat samen door maximum max 10 woorden te gebruiken, symbolen mogen meer voorkomen
7./8. Ontsmetten: wat is het verschil tussen ontsmetten van een groot oppervlak en ontsmetten van een klein oppervlak? Gebruik alleen kernwoorden
9. Wat is verschil tussen ventileren en verluchten?
10. Waarom kinderen vaccineren? Is vaccineren verplicht? Moet je je als KB laten vaccineren?
11. Handshcoenen /
12. Braaksel en diarree: vat samen door elk punt samen te vatten in een woord (geen twee, echt slechts een). Ook geen symbolen gebruiken.
13. Bloed: vat samen door max 4 woorden en enkele symbolen
14. Geen zieke kinderen: vat samen door elk punt/elk paragraafje samen te vatten in max 2 woorden. Symbolen mogen meer voorkomen.

Slide 7 - Tekstslide

Test jezelf: alles...
Kom een voor een naar voor en trek een nummertje.
Aan elk nummertje is er een vraag verbonden.
Voer uit wat er gevraagd wordt

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide