2ha Lezen H4

Neem plaats volgens de plattegrond.
Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
Lezen H4
timer
2:00
blz. 108-113
Feiten, meningen, argumenten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Neem plaats volgens de plattegrond.
Pak alvast je boek, schrift, studiewijzer.
Lezen H4
timer
2:00
blz. 108-113
Feiten, meningen, argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Een start maken met Lezen H4.
  • Opdracht 1 met z'n allen.
  • Opdracht 2 individueel.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet het verschil tussen standpunten en argumenten en kunt dit herkennen.
  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

De studiewijzer
Eens
Oneens
Een schoolweek zou uit vier lesdagen moeten bestaan.

* De vier schooldagen die overblijven, duren dan wel langer.

Slide 4 - Tekstslide

Een schoolweek zou uit vier lesdagen moeten bestaan.
Eens
Oneens

Slide 5 - Poll

Een standpunt = een houding die je aanneemt ten aanzien van een vraagstuk. Vaak kun je het ergens mee eens of oneens zijn.

Een argument = een feit dat jouw standpunt ondersteunt. Met goede argumenten maak je duidelijk waarom je een bepaald standpunt inneemt.
Standpunt en argument

Slide 6 - Tekstslide

Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of
niet waar is. 

Een mening (of standpunt) is wat iemand van iets vindt. Met iemands mening kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening (soms) aan signaalwoorden als: ik vind, naar mijn mening, mijns inziens


Feiten, meningen en argumenten
Lezen H4 (blz. 108-113)

Slide 7 - Tekstslide

Als je zegt waarom je een bepaalde mening hebt, gebruik je
een argument. Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk. Een voorbeeld:

Ik vind dat je die jas echt mee moet nemen naar de stad (=mening). Het wordt namelijk al vroeg op de avond koud (=argument). 

 


Feiten, meningen en argumenten
Lezen H4 (blz. 108-113)

Slide 8 - Tekstslide

Feit of mening?
Het WK voetbal werd vorig jaar in Qatar gespeeld.
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

Feit of mening?
Dat nieuwe nummer van Nothing But Thieves is echt slecht.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quizvraag

Feit of mening?
De zomervakantie begint op
zaterdag 22 juli.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide


Formuleer een mening over de toetsweek.
Geef aan of je het eens of oneens bent met toetsweken.
Gebruik in je formulering een signaalwoord.

timer
1:00

Slide 13 - Open vraag


Formuleer een argument bij jouw mening over de toetsweek.
Gebruik in je formulering een signaalwoord.

timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Schrijven H4
blz. 108-113

  • Opdracht 1

We kijken de opdracht na als de timer is afgelopen.
 
Snel klaar? Maak alvast een begin aan opdracht 2.
Maken
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet het verschil tussen standpunten en argumenten en kunt dit herkennen.
  • Je kunt tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 18 - Tekstslide