Werkwoordspelling

Wat doe jij om er achter te komen hoe je een werkwoord in de tegenwoordige tijd moet spellen?
1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Wat doe jij om er achter te komen hoe je een werkwoord in de tegenwoordige tijd moet spellen?

Slide 1 - Open vraag

Wat doe jij om er achter te komen hoe je een werkwoord in de voltooide tijd moet spellen?

Slide 2 - Open vraag

Bedenk een zin in de gebiedende wijs. Let op hoe je het schrijft.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin:
Mijn hond is voor de tweede keer gebeten door de hond van de buren.
A
Hond
B
Mijn
C
De buren
D
tweede

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin:
Ga jij met onze nieuwe auto naar Friesland?
A
Ga
B
Jij
C
onze
D
Friesland

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
Wij zijn gister een vriend van mijn broer tegengekomen.

Slide 6 - Open vraag

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin: De brand verwoestte een groot deel van het kantoor.

Slide 8 - Open vraag

Werkwoord: vinden
.... je vriend hetzelfde als jij?

Slide 9 - Open vraag

Werkwoord: bloeden
.... jij nou aan je vinger?

Slide 10 - Open vraag

Werkwoord: dansen
Mijn moeder en ik hebben gister .....

Slide 11 - Open vraag

Werkwoord: ontroeren
Het concert gister heeft mij .....

Slide 12 - Open vraag

Werkwoord: bereiden
... je tante die lekkere maaltijd?

Slide 13 - Open vraag

Werkwoord: beantwoorden
De meneer ... de vraag niet.

Slide 14 - Open vraag

Werkwoord: gelden
... die regel voor iedereen?

Slide 15 - Open vraag

Werkwoord: verbranden
Het vlees .... toen Mike even naar de wc was.

Slide 16 - Open vraag

werkwoord: overhoren
Ik heb mijn broertje zijn topo gister .....

Slide 17 - Open vraag

werkwoord: mixen
Mijn moeder heeft de cakemix met water .....

Slide 18 - Open vraag

Werkwoord: durven
Wij ... het niet aan (verleden tijd)

Slide 19 - Open vraag

Los het raadsel op:
huisje tijdens je vakantie.
De ac.....

Slide 20 - Open vraag

Los het raadsel op:
uitgestorven reptiel
De d......

Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag


Slide 27 - Open vraag