23-4-2020

Nederland in de tweede wereldoorlog
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederland in de tweede wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

De les vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Weet jij wat we herdenken op 4 mei?

Weet jij wat we vieren op 5 mei?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke oorlog herdenken we op 4 mei?
A
De eerste wereldoorlog
B
De tweede wereldoorlog
C
De Nederlandse oorlog
D
De Duitse oorlog

Slide 6 - Quizvraag

Wie had Nederland in de Tweede wereldoorlog aangevallen?
A
De Engelsen
B
De Duitsers
C
De Canadezen

Slide 7 - Quizvraag

Waarom wordt Bevrijdingsdag op 5 mei gevierd?

Slide 8 - Open vraag

Houden we dit jaar op 4 mei ook nog twee minuten stilte om 8 uur 's avonds?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wordt het vrijheidsvuur op 5 mei nog aangestoken?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Bevrijdingsdag

1 Het is bijna 5 mei.
2 5 mei is een belangrijke dag in Nederland.
 3 Want op die dag vieren we het einde van de Tweede Wereldoorlog. 
4 We noemen deze dag ‘Bevrijdingsdag’.

5 De Tweede Wereldoorlog 
6 Vroeger was er een grote oorlog. 
7 Dat was de Tweede Wereldoorlog. 
8 In die oorlog was Duitsland de baas in Nederland. 
9 Op 5 mei werd Nederland bevrijd van de Duitsers. 
 
  1. De oorlog was hier toen voorbij.
    11 Dit jaar is dat 70 jaar geleden. 

 12 4 mei 
13 In de Tweede Wereldoorlog zijn veel mensen doodgegaan. 
14 Op 4 mei herdenken we deze mensen.
15 Maar er zijn nog veel meer oorlogen geweest.
16 In allerlei landen.  
17 En ook nu zijn er nog oorlogen. 
18 In al die oorlogen zijn mensen gestorven.
19 Aan die mensen denken we ook op 4 mei. 20 Daarom is iedereen op 4 mei twee minuten stil. 21 Om precies acht uur ’s avonds. 

Slide 11 - Tekstslide

22 5 mei

 23 5 mei is het Bevrijdingsdag.
24 We vieren dan dat Nederland weer een vrij land werd. 
25 Dat vieren we elk jaar. 
26 We denken er dan aan hoe fijn het is dat er hier geen oorlog is.

27 Anders 
28 Dit jaar zal Dodenherdenking en Bevrijdingsdag anders zijn.
29 Dat komt door het coronavirus.
30 Op 4 mei mag dit jaar het hele jaar de vlag  halfstok.
 
31 Normaal mag je op 4 mei pas na 6 uur 's avonds de vlag halfstok hangen.
32 De bevrijdingsfestivals gaan niet door.
33 Er zijn daarom digitale concerten.

Slide 12 - Tekstslide

Wat hoort bij 4 mei en wat hoort bij 5 mei?
4 mei
5 mei
herdenken
twee minuten stil
feest!

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe laat houden we op 4 mei twee minuten stilte?
A
Om kwart over 8
B
Precies om 8 uur
C
Om 6 uur
D
Om 7 uur

Slide 14 - Quizvraag

Waarom vieren we Bevrijdingsdag dit jaar anders dan normaal?

Slide 15 - Open vraag

Hoe vaak vieren we bevrijdingsdag?
A
Eens in de vijf jaar
B
Elk jaar
C
Elke maand
D
Elke 75 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Vind jij het goed dat we ieder jaar Bevrijdingsdag vieren? Leg uit waarom.

Slide 17 - Open vraag

D of T bij zelfstandige naamwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Weet je het nog?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden
voor mensen, dieren, dingen, plaatsen of
(eigen)namen. Je kunt voor een zelfstandig
naamwoord vaak de, het of een zetten.
Bijvoorbeeld:
  • (de) meester
  • (het) mes
  • (een) krant

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin:
'Het paard is aan het grazen'
A
paard
B
is
C
aan
D
grazen

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer schrijf je nou een 'D' en wanneer nou een 'T'?

Als je aan het eind van een zelfstandig naamwoord
een 'T' hoort, kun je het woord langer maken. Je
kunt dan goed horen of je het woord met een
'T' of een 'D' moet schrijven.

Bijvoorbeeld bij het woord 'hond':
Ik hoor een 'T', dus ik maak het woord langer: 'honden'.
Je hoort een 'D', dus je schrijft het woord hond ook met een 'D'. 

Slide 22 - Tekstslide

Een 'D' of een 'T'?
De ka.
A
kad
B
kat

Slide 23 - Quizvraag

Een 'D'of een 'T'?
De hoe.
A
hoed
B
hoet

Slide 24 - Quizvraag

Eindigt op een 'T'
Eindigt op een 'D'
vrien.
kis.
lan.
schrif.

Slide 25 - Sleepvraag

Welk woord is goed geschreven? Controleer met de verlengproef
A
lant
B
land

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven? Controleer met de verlengproef
A
rant
B
rand

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven? Controleer met de verlengproef
A
bat
B
bad

Slide 28 - Quizvraag

Spelletje:
Het dierenspel

Slide 29 - Tekstslide